woensdag 6 april 2011

Wat ben ik in dat licht

Dat je in een vlaag de winterkoning aanziet
voor het dorre beukenblad spelenvarend
in de wind laat nog een verwarde indruk na

die op papier gesteld wat ik nog zelden doe
om vlakgom uit te sparen
wissen is immers een indruk uitdeuken
van het geheugen wanneer het nergens meer opslaat

Dat je opnieuw begint met stellen
wat je van een beukenhaag vindt
is een gegeven hoe transparanter eerder
in het bewegen op de wind de bladeren
eruit vliegen als zwaluwen in en voorjaarstrek
neerstrijken in dit lege land zovol van indrukken
uit overal die hier rustig mogen bezinken
in een gedicht een broedplaats van die dingen

Ik had een punt gezet en weer gewist
omdat ik wist dit is niet af hier ben ik en
dat is mijn gedicht en ik moet opnieuw beginnen
immers leven is dat aan de lente verplicht
onder de heersende opwaartse druk
van groene groeistuipen van het beuken
elders door de bonte specht die plechtiger
nog dan ik ooit van de haag beweerde wist

uitgehakt in woorden zijn het spaanders taal
die scherp maar rotter op de grond
van hun bestemming verteren in de wortels
van het bestaan op in de elzen weer op
de proppen te komen met een gedicht
over leven en het zaad dat ergens toedient

kiemend in de aarde ongeacht waar of het zich bevindt
is de wind de drager van de woorden die ik verzin
uit vervlogen uitgedrukt zie ik de zin in van de haag
waar achter zoveel verplaatsing is in het bewegen

een kat verschalkt inmiddels de winterkoning
terwijl de merel zingt poogt een ringmus alles
te vergeten wat daar aan het verzinnen was en spint
de regels in een een nestelgelegenheid heen
weer vliegend door mijn gedachten
wordt daar aan gewerkt in dit stralend weer