Ons leven teert op verteert verlangen
onbehagen is het kaal geschoren lot
uniek zijn de spil van afgevallen gebladerte
nietsontziend heerst het onzekerheden
het onbeheersbaar beest van zeden
komt telkens weer bedrogen uit de grondverf
bleek steeds vaker blijkt het kil verlangen
schril van hechten in weifelachtig maandverband
schielijk overdreven overmand zo onuitleesbaar
de vrouw die het verlies niet nemen kan
de man in hopeloze wanhoop van z'n ego
verstrikt het wild beest in de val
van gedroomd verval in lege huizen
uitgewoond de kinderschare schofterig
onteerde mijmeringen razend snel vervlucht