zaterdag 27 april 2013

De dag van bijna gister

Vandaag liep soepeltjes zonder krampjes
ik baarde mij
geen zorgen
noch enig ander ongemak
alles klopte als van ouds
het ging me bijna aan het hart
om toch met smart
ook deze dag gedag
te zeggen vannacht

Duister tonen

Het zijn de duistere wolken die licht drijven
om van weg te vluchten maar in ijler zin
de bange droom waaruit niet valt te ontkomen
anders dan te voet dat schemer tegemoet te treden
in volle bewondering van de ondergang welk de zon
vrolijk spelend in alle kleuren laat slinken tot ballet
van ongekende schaduwbeelden vervagend
maar ongenaakbaar klaren in deze zwarte nacht

Eindeloze boekenschat

Je kan wild enthousiast in haar gaan bladeren
van omslag tot omslag haar stof tot je nemen
haar blad voor bladzijde tot bladzijde uitlezen
zelfs op de rug valt af te weten wat haar beweegt
haar lettergeest blijft echter onberoerd daarin
de bladspiegel die slechts weergeeft wat je waarneemt
zonder ooit te weten wat daar tussen de regels staat
in geheimschrift van haar taal en teken
is zelfs als was het goud op snee zo zinnelijk
dan nog rest het beminnelijke woord haar ingegeven

Ochtend

Het gevoel
bekruipt je
en ontwaakt
bij een kiertje
koele frisheid
toongezette merel
omlijst het kozijn
waar duister nog
gezang doordringt