Hij deelde slaapkamer eens met beide
zat aan tafel genageld vast en zeker
ook in hun gedachte bij de daad
het verwekken ging ermee gepaard
ook de zonde de bezoedelde schoot
de overspeelde hand de loze zaad
zelfs wanneer de schaamlippen toe
een prevel gebedje voor pa en moe
van de geboorte tot en met de dood
uitgesproken werd tot verzwijgen
hoe buitenechtelijk hij zijn zoon
in alles mede deelzamer liet zijn
nu zijn kruisje bij't grof vuil
een rotsttreek is of bij de lommer
steeds dommer afgeschreven wordt
tot prentjeskabinet met binnenpret
tweede hands te toon te koop gezet
de habbekrats schijnheilige die mort