donderdag 17 januari 2013

Vergulde rouwmantel

Ze ontpopte zich vol passieflora gelijkertijd
beende gewoon mijn leven uit
tot weerklank hol in de uitgewoonde straat
klonk zij daar voor ze vervloog
met vleugelslag de zwaartekracht trotserend
die d´r aan  de aard nog bond
nadat zij dwars door het bestuiven heen
wrange vruchten plukte van haar
zeer bevlogen zijn waarin verdronken
zij in de kiem gesmoord
het laatste woord ook mij ontnam.

Het ontboezemen


Hier liggen de schaamstreken zonder blikken te blozen.
Praalzucht achter oneerbaar mededelen. Staan achtergestelde 
geslachtsdelen te smeken in voor paal gezette levenstekenen.

Pronkt de lichtroze lust in diep gezucht gestrekt 
in vaag bedekte termen de oevers van het weten.
Komt in zaad geschoten rijp met pluimen 
roekeloos omgeven wuivend aan de schede.
De schachten smachten adembenemend 
fris tintelend om het gebeente daar aangesterkt  

inniger om en om geslagen tot fijn verweven 
onontwarbaar in gezamenlijke ledematen 
vrienden in beleven aan de naijlende watergangen 
van strakke gelaatstrekken in verstomde tochten 
van getrokken maar verder verstorven sporen.     

Hartstocht

Adembenemend die gesterkte eenzaamheid
over glad ijs zonder breken gaat krakend
het gesternte ten onder tot loslippig gebeente

het rammelend voertuig staat afgerost na te beven
op zijn benen bij't aanschouwen hoe losjes
zij in haar huid kan bewegen en naadloos van deen
in dander weer overgaat tot glansrijk verleden

van het wit uitgebeten vergezicht
dat zo stralend verlegen de kleur van het spelen
op de horizon van weten verweet zonder gevoel.
Lenig vergeten in voortrazend leven
gebukt voor de liefde gestrikt
als de dood in velden en wegen.