Optrekkende klaarheid
van de dag de dauw
hangt te drogen
aan de waslijn
roest dat komt daarvan
in de rottend hout de veer
verliest haar knijpkracht
schamper ook scheert het
eerste licht gebroken over
vochtig gras tot kleurenpracht
maar wacht daar ginder gloort
wat valse hoop van weer een
drenkeling die opgevist en wel
aan lager wal ligt uitgeteld
er klinkt een roep
een schreeuw wel haast
om oorlogsbodems daarheen
te sturen om op bewogen gronden
de geschokte wereld
geen vuil woord
meet te laten horen