loopt de trappen naar haar levenswerk op
goed gehakt en zeer heupig gebekt zwenkt ze
gewiekst haar kuitbenen elegant naar omhoog
haar mantelkostuum verraad veel
van wat daarin verscholen gaat
door de draaideuren van't voorportaal
slaat met gezwinde spoed dr folifax
op de kaartleeshouder die voor paal staat
naast het begerig openslaande zwaaihek
haar elegante handwerk maakt nog gewag
dat ze de mannen in de wachtstand zag
die op hun gemak gecomplimenteerd worden
op de prijzenswaardige oogopslag dat
begerig haar lijf op enig vel afstroopten
de dag als alle dagen zijn haar goed
zo naar de top van al die beminnelijke eikels
die stijf in het lid springen ongeacht hun komaf
ze neemt ze de maat van klerenknaapjes
in haar uitgediepte boezem
waar de hartendieven die zich verlieten
in het gerief dat de rollende oogbollen
die ze daarin achter lieten
toen zij weer hoger opsteeg
in bekwamen van het verlangen
van menig hunkerend directielid
die gelijk haar toegangspoort
die bij potiersloge diende tot draaideur
met bestijgen van het opperste genot
dat haar bestierd laat
klaar te komen aan de top
--
R