maandag 26 november 2012

Dolgedraaid

Vandaag, sprongen mensen uit de ramen,
kwam vuur door de lokalen waar ze gehandicapt
uitkwamen voor een vreselijk noodlot werd ook
een zeventienjarige omgebracht omdat hij een toekomst
voor zich had maar te vroeg op een ochtend raakte
hij het spoor bijster omdat er niet geluisterd werd
bleek noodweer een fatale keuze in de halszaak
van het brandjes blussen mensen uit de hitte
van de dag halen terwijl dood een gek uit de kast
gehaald die mensen wegmaaide een tijdje eerder
toen kinderen nog bijeen waren zoals iedereen
die dom genoeg pech hadden in deze tijd
aanwezig te zijn met leven in een ruimte
die opgeheven was alvoor het afgesloten werd.

Vruchtlichaam

Het hoofd is ledig nog schubt van de nachtelijke plooien
in dromen uitgekomen op het weke bleke vlees
niets te vrezen zoet in geuren van spijzen
de lust neemt toe de schaduw drukt zich uit
over het inktzwarte het verhevene stijf
in het gelid getoonde genot waar geen blad
voor de mond wordt weggewreven tooit
het alom de bedekte hemel van de zin
beneveld in het vele het onenige overal
wordt de lossing van het aardse zijn
in sporen wijd verspreid verdient zwart
vervloeiend gekrenkt van overvloed slap
verwelkt de tors in eigen inktvlek gedrenkt