bezadigd en verlept
voldaan van leven
van vlijt dat met vrijen
in de onbezonnen tijd
door arbeid verkregen
om weerbarstiger gelaat doortekent
te overlijden aan een giftige pennenvrucht
die haar een rotsteek had gegeven
haar lichaam was een oude villa
zwaar uitgeleefd een woonstee
vervuld genot dat menig hart
op hol een droom liet zonder weerga
versoberde tot het vlakke land
achter een kronkel van een doodtijrivier
mannen zat en bij de vleet op een plat dak
waarmee ze ook ook de zon aanbeet
de jacht die een ieder de lust ontnam
daar de zevende hemel dichter bij de aarde
van jachtlust met drankzuctht naar hogerlucht
van jachtlust met drankzuctht naar hogerlucht
nog aanlichtend een prachtig wolkenveld
toen ze't weer in garnwerd aandeed
het lag in de aard van de moederde vriend van haar kind te minnen
als de ware tot de dood haar
bevrijdde heeft uit die zinrijke tijd
en dan die rust zo goed verzorgd
de kommer bij de kwel de dichteres
die wist het wel enigszins ontstolen
ze kwam te sprake daar aan tafel
nuttigde haar met smaak de dood
van een literair wonderkind
(FH)