Een kreet van de week, uitgekraamd door een weke mond
die hardgekookte windeieren van de schaal ontdeed
leek aan het langste eind te trekken
door de scherpste snavels afgebrand
hun puntig taalvermogen verleren
tot vrolijk uitkramen van deuntjes armetierigheid
ach de roseomrande bril waardoor de vluchteling
aan de tweede kamer ontsnapte met wat zakgeld
deed vermoeden dat volk vertegenwoordigen
eerder verlakken en kleurbekennen is van het dier
dat haar instincten ziet als weltierend gelijk van ik
die altijd hardhorend scheelkijkend en blindstarend
op succes beoogde doelen voorziet van louter bedrog
gelijk de egostrelende leuterpraat en kittelaarstaal
van de onvolprezen staat waarin ontbinding voorop gaat
in de wedren op het stemgedrag van de circusgasten
genietend in de piste van harlekijnen en kermisgasten