zondag 8 januari 2012

Die boven zichzelf uit steeg

Iedere golf overdreef op de toppen van zijn kunnen
op vrouwen de liefde van de oceaan bedreef
er over schreef en meer van kan't noch wal
kon overleven oppervlakkig kuurde
met als medicijn een nieuw lijf
om op uit te leven in wat later weer gedicht
werd afgeschreven had te kampen met te vuur
en zwaard een zelfbeeld te genezen
waarmee hij ook andere genas
tot hij zichzelf opgaf om te lezen
en als schrijver het ruime sop nam
waar in hij zwart op wit werd afgegeven.


Een liefdes even lang om te genezen
is een lijdensweg naar een zeemansgraf in't rusthuis
~
JJS

De weg naar Tinallinge

met meidoorns omgeven trok
de aandacht daar naar toe
de weg van Baflo over het spoor
naar de ossegang in stilte genomen
ademde ik ingetogen rust uit

De weg naar Tinallinge heb ik
genomen niet stijl maar vlak
bij de gedachten aan de tijd
die hier achter mij aan liep

Het moest rond twaalven
zijn geweest dat ik bleef
steken op hoogte gehouden
door de oudheid die voor mij
wijds uitliep in alle openheid

Rondom om mij vergaarde ik
wat gegrepen door de tijdgeest
dat ik bijeen gesprokkeld langs
smalle wegen naar buiten toe

Gekeerd de zonsondergang
in schaduwen zich aftekende
van de indruk die ik achterliet
op de bloedrode gevelstenen
dat mij beschermde aangezicht

Genesis

Van huisuit leerde ik: god schiep.
Later wist ik,
dat deed hij niet.
Want mijn hart schept dagelijks hoop.

Rondpompend, terwijl ik loop,
naar de eerste dag van de werkweek, waarop ik uitkeek,

op de lelijkheid die menszijn inhoudt
geeft en wist de opschepper
van hemel en aarde dat zijn wij.

R

Uitgebreid

Stijf opgedirkt in woorden neergezet gedicht
Zeer nabij de metafoor waar honing van groen
daken druipt prijkt in kunstlicht beschenen
het mierzoet gezicht van de pennenlikker
die met geen kroontjespen te beschrijven leed
de gevulde nectarraten in bijenwas doordrenkt
weergeeft hoe vlijtig ook de tijd verstrijkt die
afgemeten hierbij herinnert aan de bloemenwei
waar samendromend bloem en bij nog vlogen

Nieuw jaar

Laag uitgehoekt licht werpt keihard zwarte schaduwen tegen
terwijl ik juist op het punt stond om te keren naar vorig jaar.

Alles valt af te leren, zelfs in uitgevallen bomen naar mij,
klonk tegenwicht, als ik door onbeschreven bladeren treed.

Het bruine onbehagen in de erfafscheiding dat halsstarrig
nog beklijft met taaie kurklijsten ondanks windkracht negen.

Iets dat er nog harder inbeukt is het gekletter van de regen,
frontaal tegenspreken wordt zo welhaast onmogelijk gemaakt.

Zelfs op dijklichamen tekenen windbuilen tranen in de ogen
van de halfverstaander die voorovergewogen weerstand biedt.

Er scheren hagel, sneeuw enzo de laatste wilgentenen kaal
voor het verval van een wanhopig laatste blaadje dat er uithing.
~
De langste nacht was strijdend in de storm ten onder gegaan en resten
van de aan flarden gerukte dag liet faal licht vallen op stenen kreupelzone.

Ontij en afnemend daaraan de dalende zeespiegel die uitgeput daarin
zware wolken reflecteerde tot bijna zwarte asfaltwegen waarover verhaald.

Hoe het tot weer voorspellen gaat dat wederkerig aan het afgelopen jaar
een race ten grondslag ligt die al afgelegd is op dat water aan de kwelders.

Zelfs strogele ondersoorten kweldergras die anders zo zoet smaken
liggen diep uitgebleekt nog weinig voedselrijk in het opgeworpen slik.

Zo doorwadend in deze eerste maand waarin ik in een windstil bosje es
geborgen naast de stam in enkelvoud ontbonden mos mezelf te rustte leg.