met meidoorns omgeven trok
de aandacht daar naar toe
de weg van Baflo over het spoor
naar de ossegang in stilte genomen
ademde ik ingetogen rust uit
De weg naar Tinallinge heb ik
genomen niet stijl maar vlak
bij de gedachten aan de tijd
die hier achter mij aan liep
Het moest rond twaalven
zijn geweest dat ik bleef
steken op hoogte gehouden
door de oudheid die voor mij
wijds uitliep in alle openheid
Rondom om mij vergaarde ik
wat gegrepen door de tijdgeest
dat ik bijeen gesprokkeld langs
smalle wegen naar buiten toe
Gekeerd de zonsondergang
in schaduwen zich aftekende
van de indruk die ik achterliet
op de bloedrode gevelstenen
dat mij beschermde aangezicht