verliest het lijdend voorwerp uit z'n oog
hij had net een voorzetsel bereid
in een werkwoordvorm maar bakte er niets van.
Net toen hij wat zelfstandig voornaam woorden
bedacht had viel hem een lidwoord in
om klaar te komen en werd er bijna onzijdig van.
Gelukkig had hij een meewerkend voornaam getroffen
die het wel lekker vond bijwoord te spelen
in een tussenzin waar in ze samen stonden.
Nou, precies gesteld, lagen zij daarin clou te zijn,
bijna samengestelde woordenstroom. Toch, een volzin
ontbrak in de regel aan de woordenstroom,
die tot in lichaamsholten ontleed werden bij elkaar.
Persoonsvormen hadden iets van een gebiedende wijs
aangenomen in plaats van de heerlijke voegwoorden
waarin open eindjes aan elkaar geknoopt
stonden tot onderwerpen voor het werkwoordelijke
gezegden in bijwoordelijke bepalingen van hun tijd.Waarmee goed
gespeld hij zo graag ontleed werd nu alleen maar in de onvoltooid
verleden tijd geschreven zou moeten staan.
dinsdag 27 december 2011
Snurken met een hartklacht
De nacht valt als een baksteen op de nachtkast.
Het licht dooft gelijk een nachtkaars, alles loopt
op de stroomrekening tegen betaling af.
Niets wacht nog op het kloppen van de dag.
Geen oog meer dicht geknepen. Door de spleten
schemer heen gedrongen sluimert kwaadaardig
de grimlach in duistere trekjes vanuit de mondhoek.
Er wordt een scheve bek opgetrokken
die slaapwandelend de tong uitstak.
Het brak halverwege af door de snurkkanonade,
schrok zich een hartslag, die tot staan gebracht,
verstild was tot een slaapstand van zaagtand.
Een gehoorsafstand werd overbrugt
met wie zich afstak. Er werd stom verslagen
iets verhaalt dat met roezemoes werd afgedaan.
Uiteindelijk lag er een glimp daglicht in het verschiet,
dat gretig maar kieskeurig opgepeuzeld werd.
toen was het heil al geschiet dat zegening inhield
van belastinggeld en viel niets meer af te rekenen.
wat had de snurker anders verwacht van kroten
op sterkwater die het avondrood weergaven.
Alle vrede is voldaan weer opgevreten
tot een schuldenlastdier waar volgend jaar
mee afgerekend wordt. Niets klopt meer op
het oude vertrouwde, of staat stil
in overleden toestand, blootgelegd
op aarde, waarop niets schijnt te weerleggen.
valt.
Het licht dooft gelijk een nachtkaars, alles loopt
op de stroomrekening tegen betaling af.
Niets wacht nog op het kloppen van de dag.
Geen oog meer dicht geknepen. Door de spleten
schemer heen gedrongen sluimert kwaadaardig
de grimlach in duistere trekjes vanuit de mondhoek.
Er wordt een scheve bek opgetrokken
die slaapwandelend de tong uitstak.
Het brak halverwege af door de snurkkanonade,
schrok zich een hartslag, die tot staan gebracht,
verstild was tot een slaapstand van zaagtand.
Een gehoorsafstand werd overbrugt
met wie zich afstak. Er werd stom verslagen
iets verhaalt dat met roezemoes werd afgedaan.
Uiteindelijk lag er een glimp daglicht in het verschiet,
dat gretig maar kieskeurig opgepeuzeld werd.
toen was het heil al geschiet dat zegening inhield
van belastinggeld en viel niets meer af te rekenen.
wat had de snurker anders verwacht van kroten
op sterkwater die het avondrood weergaven.
Alle vrede is voldaan weer opgevreten
tot een schuldenlastdier waar volgend jaar
mee afgerekend wordt. Niets klopt meer op
het oude vertrouwde, of staat stil
in overleden toestand, blootgelegd
op aarde, waarop niets schijnt te weerleggen.
valt.
Abonneren op:
Posts (Atom)