zondag 10 juli 2016

Verderfelijk

Zouden ze anders smaken
wanneer de tijd heeft stilgestaan
bij de gedachte alleen al
kijkt ze als een verzuurde pruim

De tijd heeft stilgestaan
op haar gelaat dat tijdloos
alles uitdrukt wat bestaat
toch redelijkshalve voor haar

rimpelloos verglijdt die boot
door haar spiegelbeeld 
een boegbeeld van de gelatenheid
klieft door deze slaaptijd

waar dromen voor zijn
is net zo klaar als de meander
in de rivier het stroomt
soms rakelings zonder 
te raken de verder gelegen 
oevers aan dwaalt af 
hangt af stroomt af 
stroomafwaarts weer
rakelings naar gene zijde

ze ontwaakt in schokbeweginkjes
van eenparige paringsdrift 
wanneer het schuitje bakzeil 
haalt en zij haar dromen uit
het stroomlint waar zij doorging

gek van liefde voor de rivier
die haar beminde in het kribvak
ter beminde nooit dezelfde 
die haar beroert onzedelijk 
betast en weer laat gaan

ze is zoet bij het zure af
haar huid kleeft aan 
haar dijen spreiden 
haar borsten verweren
op de maat die smaakt
naar haar likkebaardend
kabbelt het water aan haar
voetstoots aangenomen 
geloof in dit vergankelijk 
zijn.