de aarde om
haalde zoveel boven met gewoel
gevoel deed niet ter zake
slechts de diepste gedachtengangen
waren bij het doorgronden
het onderste uit de leemlagen
van o zo ondoorgrondelijke aard
was van jongst af aan zeer grondig
gedijde goed op zware kost
bij neerslag kwam hij bovendrijven
steeds vaker twijfelend aan z'n geslacht
ook dat lag in de aard der dingen
besloten toen hij boven kwam
dwaalde hij nog wat droogjes
rond de scherpte van gesnavel mijdend
zijn weke mond en andere delen
waren zo goed gebekt noch bestand
tegen beter weten had hij geen weerwoord
anders dan regen want daar immers
werd hij glad en goed gezond
maar die ongenaakbaar wreedste zon
dit daglicht kon hij niet verdragen
toen een harde korst de aarde
hem het verder verdiepen belette
restte hem een wrede dood
op platgetreden wegen
waar anderen zo prat op gingen
smachtte hij uit alle macht
en verschrompelde geheel en al
gelijk zijn kennis van de ondergrond
verdorde daar ieder bron van kennis
omtrent de aard der dingen opgedroogd
hem toe schenen zo onbereikbaar
hard hij ook de dood tegemoet wurmde
in de bek van de hooggestemde
olijke noot genoten in eksteroog.
--