vrijdag 26 oktober 2012

Opdreunen

Winter, een opstand zonder ruggengraat
met een luttele boom die daarop staat.
Een ansichtkaart, een afgegraven dijklichaam
waar geen zeewering meer voor gaat.
Het leeg gehaalde land litekende de overkant
in een diep doorgroeft gelaat. De man die daar
voor gaat is onveranderd maar aan de haal.
Een braam die oude wonden openhaalt
trekt zichtbaar vertoornd zich daar niets van aan.
Het is een zondagsbos, halfuurs gaan
voor op de rustdagen. Het is aaneengeregen
met schaapjes daar om heen.
Het vreemde is de ijskelder, die, oud verlaten,
echt afgekoeld de diepte raakt van wat tussen
de bomen doodleuk blijft staan.

De laatste

Je zou willen dat je erbij was
willen weten waar het was
erbij stilstaan met handen
gevouwen even gewoon

bidden bij het denkbeeldige
graf van de vliesvleugelige
stilaan geloven in het hogere

weten dat zelfs hier tijdig
in bestaan ergens eindig
maar ergens ook eeuwig
en op z'n tijd oneindig is