woensdag 14 november 2012

Hoe ouderdom

Ik duw hemels blauw het kind,
onder een schaapachtig wolkendek,
voor mij uit opdat het halfslaap gevat heeft.
De jeugd gaat digitaal raaskallend over
het gewenst niveau aan mij voorbij.
Het is met een a-, b-, ctje onvoldoende voor mij.
Iemand werkt uit, ik thuis en een ander zit gebakken
op de voorruit, het is een verpletterend vooruitzicht.

Er ging een herinnering aan mij voorbij
met een schooltas lag dat anders toen ik op viel
was alles al achterop geraakt en ik geslaagd afgeslagen.
Voor mij uit ontvouwt zich de doorploegde werkelijkheid.

Het zijn onwaarachtig veel klinkers op een hoop gegooid
die nog op de regel gezet moeten worden
door de stratenmaker,
hij heeft een motief op het oog dat mij ontgaat. Tot zover ik
reiken kan is alles zwart daar valt ook de maan onder.
Het is laat, wordt nog later beter ook. De moedermelk
was zuur en schraal en uitgespuugd nog zonder liefde.
Onvermoed honger ik, en dorst naar meer,
maar waarmee voed ik mij.