woensdag 8 juni 2016

Geef ons heden een onsje dagelijks brood

grijs is een modewoord dat net zo discriminerend klinkt als neger
in de oren van een ieder die van kleur verschiet bij witter schijnen

de dunheid van de huid is oppervlakkig bezien met een schaafwond
te verhelpen rood uitgeslagen is iedereen pijnlijk zeer opvallend gelijk

oogverblindend is een doel om op te richten hoe zwaar ook over
dreven het klinkt ook zeker dat alles stijver behoudens het lid 

de vereniging van vlees meer een verstrengeling in denken 
dan de drang van daden om het te doen wat vanzelfsprekend lijkt

hij vermag nog wel eens verhalen daarin meet alles vergeleken
filmisch weergegeven lijken op overleveren van sterke staaltjes vertier

zij geloofde daar ook in de klederdracht van de zestiger in spijkerstof
strak aangemeten met haar overal ontkleed in de kleedkamers van zijn brein

een pashokje om uit de kast te komen met een spiegelbeeld dat ergens
op een schurk leek die altijd raak schoot in de verbeelding van vrouwelijk schoon

een droom die nooit uitkomt maar ook nooit wordt vergeten
is in werkelijkheid de nachtmerrie waar zij steeds meer op lijkt

haar verlepte borstjes bungelde losjes in een bh'tje van C&A
alwaar ze voor de spiegel daar nog eerder leek op een oude ster

iets als Jane Fonda  jeugdig fruitig en ondeugend goeroe spelend
dol op rondingen op plekken waar hij zo nu en dan verlegen om is

nadat alles geloof ik wel is afgeleerd komt doodleuk god te voorschijn uit
naargeest weerbericht dat eeuwig alles omvattend voorgelezen wereldnieuws 

de aarde is rond dus we komen elkaar tegenwoordig overal tegen
maar wie had ooit kunnen weten hoe rampzalig nageslacht nu is.

Als leden van een menselijk ras

Ook dichters sterven
een stille dood 
op internet

je ziet ze
langzaam aan
verwelken
tot een hand
vol bloemblaadjes
rond hun potje
waarin hun boeketje
eerder schraal
dan tierig stond
te fleuren 
met de buurvrouw
anamoontje 

dat van slappe steel
het hoofd neigde
in de hoop
zijn pennenvrucht
of tenminste zaad
te proeven smaak
van hoger honing
riekend naar verderf 

de letteren knetteren
geenszins meer
dan kampvuur
van sprokkelhout
waar alle veldboeketjes
uitgelezen hopen 
op de gloed 

wetend dat schroei
ook iets met hitte is
dat ze foeilelijk lijkt
maar in hun verval
de schoonheid prijkt.