laken en pak dat zij daar deelden met plezier
god die meekeek moet genoten hebben
hoe herenleed bedreven werd met consumeren
van het tjonge jongen maagdelijk vlees
het is of was de lust die duivels vers
tot hen kwam in zaad geschoten daar
ontknaapt de onschuld zich verliet
dat straf in leer gestreng de roede roerde
niet beroerd was om godszaad te zaaien
het is de wrede akker van omploegde grond
waarop in de kern toch zo gezond het kind
ontkiemde tot vruchtgebruik uit naam des heere
die leedvermaak liet smaken in gestrengheid
van de leer waar nu z'n kloten het is kut
aan de grote klokk gehang hemzelf van kerkvorst
tot schandknaap maakten hoeveel hij ook
zich in zijn gerieflijk graf daar nog voor omdraait
ach de heren hebben zich misdragen al waren zij
misdienaren die van de reet een lustgrot maakten
waar uitgesproken zij zo fel op tegen warenom in de leer van paringsdrift zichzelf niet meer
blind van woede in de ogen kunnen staren--
hakuna matata,
ries.