zondag 27 februari 2011

Hakselaar

Niet als de hazelaar
die gewoon op tijd bloeit
is de hakselaar

een monster dat snoeit
wat vermaledijt
in compost zich vlijt
tot onwaarschijnlijk
grote hoop naargeestig
walmdampig vocht

zo ondoorgrondelijk
ten strijde trekt tegen
bodemmoeheid in de aard

ik van mijn voetstuk zegen
vraag aan de maand maart
opdat het machien niet
vastloopt in het verdriet
van waterloten waarzo verlegen
ik meezat met tegenzittende
staken die 'r een stok te dik
voor elkaar
voor staken

Het geloof in de eerste deeltjes

De zon, nog onbenoembaar sterk, maar
overdreven laag
speelt licht harpmuziek
door de kozijnen.
Ramen zijn, met fijnstof beslagen,
een deel  leven. Verder verrijkt met wat
de hond van zijn vacht geschud voortleeft.
Zelfs uit eigen bewegen dansend in het ruim
stralend zichtbaar maakt wat in de schaduwen
onzichtbaar bleef. De onzekerheid
van het bestaan ontleent aan het leeuwendeel
dat schreeuwend stil ontvreemd blijft
voor de eeuwigheid toen de hond aansloeg
verbazingwekkend vroeg. Geen benul van tijd,
tevreden en te vreten zijn
het geloof ik
de reden dat met uitgaan
de drinkbak dadelijk
water bevat