maandag 7 september 2015

Op 1 stapelen van feiten

Het was nog nooit zo schoon als nu
verdichte de stad zicht in dit licht
een adempauze verder was de lucht
bevrijdt van't fijnste dat er zich in bevindt
stof tot nadenken schonk het hem 
dat met z'n velen hij hier zonder verveling
alles door hem reed en dat ten dele hij
zoveel luchtiger dan ooit van dit helder
ogenblik geniet waarin zonder traan 
te laten een nog grotere verdichting 
in het verschiet hem de aardkloot 
doet bevolken terwijl juist daarmee 
de aarde naar de kloten vliedt 

Geld als water

Toen de zeereep nog de Goudkust was
waar wettig nat betaalmiddelen lagen
voor het oprapen en geluk zijn vinder
vond met de luisterrijke behuizing
van een weekdier en iedereen gelijk
het recht had te vinden wat hij vond
kon kopen wat hij wou met de resten
van het zeebanket dat geschonken
uit de branding hem voor even koning
te rijk maakte tot de buurman later toch
een mooier schat uit golven gedolven had
was iedereen slechts schatplichtig aan de zee
en niemand zat daar verder mee dat parelen
en kettingen aaneengeregen kapitaal
verstaan werd als een zegetocht
langs strand en wad er verder nog toe deed.

Je hoort de vogeltjes de lucht de kust het wad
nog aan elkaar babbelen tot zachter tinten
grijs dat vanzelf weer diep bloedrood verzinkt
een winderig luchtje stak de kop op en
blies zowaar wat zand in de ogen aldaar.

Thans ach thans is geld als water
gelogen alsof het gedrukt was
op de bank die het verstrekte
aan de welgestelden en zo meer
die daar al in zwommen en verdronken
terwijl de armen nog verzopen erbij
stonden met de benen nemen naar de zee
om uit pure nood de overtocht te wagen
desnoods tot in de dood een horizon
zagen die uitmondde in een nieuwe goot
waaruit de mond gestolen weer het brood
met bedelen en smeekbeden wordt genoten.