maar loopt over zenegroen
gebroken takken penningkruid
te vertrappen op goed gelukkig
R
dat als tweede huid in Speulderbos bijeen gesprokkeld was
een huid dat als doodskleed je gegoten werd omsloot
met zwarte plekjes de angst dat vergiffenis niet toereikend was
voorbij je graf toch die kerkelijke zegen mee kreeg met zielenrust
in woorden eenvoudig te verstrekken in daden wel eens straf
immer in zonden ontvangen blijf je trouw aan de geboorte
dat verwekken onzedig lekker schunnig kinderen opleverde
die geloof ik niet meer zijn wat je ervan had verwacht
maar gelukkig is kennis van goed en kwaad
niet alleen appels met peren vergelijken tegenwoordig
bleven je handen onzichtbaar straf troosten maar milder toch
*verzet