vrijdag 25 juni 2010

Omkleed

De meimaand was met kilte bevangen
veel lentebeelden stierven al in knop
nu ontluikt juni in de zomer
rust de zwaluw plat gereden uit
bij't teloor van de vervlogen jeugd
is de tijd van wilgen aangebroken
in 't grijs alom tegenwoordig pluis

--

Op deze plaats heerst rust

Blij zijn met een onderkomen
waar ze rustig samen
een herinnering vormen

met de bomen de schoon
geveegde grond geen spoor
van nalatig zaad

dat wilgen strooien
alles is zoals het hoort
van dit grijs ontdaan
in dit oord westergaarde.

hier tref je rust
wat vreemd genoeg
met bijgeluiden omzoomt
tien jaar aangeboden
voor het ontruimen
gepaard gaat het
met deze ordeverstoring

--

Bewolkt

Iemand stak de draak
ik zei dat dat niet kon
weer 'n ander viel daarover
hetgeen bezeerde men
sprak collectief van au
dit was wijs gesproken
het beest moest bestreden
dood desnoods hoe dan ook

Dat was wat men wensten
telkens weer wanneer
het de kop op stak en dat
was geen wonder voor zo'n
veelkoppig monster dat stak
telkens weer tezien
hoe pijnlijk precies de draak
werd gestoken met bezeren
men leed daar zeer onder
ging gebukt onder zonden
want de verleidingen van
het beest waren niet gering

men verviel telkens weer
bezeerden beschaamden
berouwden en bekeerden en
dan hup was dat beest daar
weer verviel men weer
stak de draak die verwondde
alom zonden het werd
als't ware
een beestenboel
zwijnenstal zondenval
zondermeer waarin men
telkens opnieuw dieper
verviel zonder dat er
stokjes voor gestoken
werden

geen wonder viel meer
te verwachten duizend
koppig werd het beest
een loer gedraaid met
vermenigvuldigen zoals
ook gebeurt met leven
in zonden de voortplanting
nam een heuse vlucht
er was niets meer
tegen opgewassen
dan een zondvloed
dat moest er dan
maar van komen

de draak sprak tegen
hem die alles overzag
ik kan reddend zwemmen
zij die mij steken niet
maar het klinkt bezopen
dat deerde niemand meer

zo is vreemd genoeg
de zonde gebleven toen
alles weer droog viel
de mens verdwenen
terwijl hun beesten
doodleuk rond zwommen
in overvloed van
het achter gebleven
uit de nood geboren
Vruchtwater 'n oersoep
daarin vrolijk verder
leefden

ze noemden ze later weleens
dinosaurus maar dat dus
pas toen ze, wij dus,
de draak opnieuw weer staken,
allang verdwenen waren

--