zondag 6 september 2015

Vandaag ging ik er eens op uit






























Dat was gisteren, naar een zoete suikerbol,
spinrag van het fijne leven dat ook mij omgeven mag.
Verstrikt, verstikt verslik ik mij in dit gegeven
(Ik leesteken verder niets meer in dit schrijven, immers een punt wordt niet behaald, laat staan geschreven)
hoe ragfijn geweven ik daar ingewikkeld door die draden heen
gesponnen ben in mijn cocon waarin zo zeker nog mezelf veilig
waande tot bleek dat ik reeds leeggezogen door anansi
die alle kennis tot zich neemt
er ging een data rush vooraf van beelden
die als gegoten zo goed geraffineerd gelijk
de suiker eerder hier nu in de gevoelige lagen op papier
mij voorgeschoteld worden als kleverige zotterige zoetheid
die de werkelijkheid nu eenmaal in dit tijdsgewricht
mij tot doorschijnend licht laat liggen op de eeuwigheid
ach straks vergeten ik even dat ik leef en
weet mij zeker dat wat ik hier schrijf
niet analoog was op een bladzijde
van een schrift maar een digitaal
onleesbaar geheel van codes
in mijn virtualiteitje van banaliteit
en plaats de schop weer in de aarde
steek de slak z'n weke delen door
veeg het spinrag meteorologisch gezien
in deze herfst van mijn leven af

Hier rust het werk vol hoofse zaken


Op mijn schoot een atlas van welvoegelijkheid
De geletterde doordachte man doorwrocht 
van futiliteiten en rariteiten wat hij met taligheid 
vermag. Zijn woordenschat onneukbaar hard 
zwart op wit met gladharder kaft. 

Bezield, zover onkreukbaar vel dat in zich heeft, 
is hij de lettergeest en eveneens gepromoveerd 
tot hoogste dundruk van het intelligentste feest, 
dat op de academie van grijze cellen wordt onderwezen.

Ach de man, bijna autobiografeert hij zich nog
maar geluk valt hem ten deel dat zoveel deugd 
nog schaamteloos naakt wordt uitgespreid 
in voegwoorden tot één geheel wordt saam gesmeed. 

Neemt eet en gedenk dit vlees 
dat droger leest dan men vooraf vreest, 
het is vers en even later is men zwaar beschonken 
van de wijn die gelijk bloed dat morsig is gelekt 
zwarter blijkt als harde kost die nog thans 
moet worden verleerd.