zondag 6 november 2011

In tussentijd

Soms is ze sluik en valt ze stijl achterover
dan heeft ze zonder opsmuk wallen
onder haar geloken oogleden
anders is weelderig golvend
alle kanten op een vol bos
en vol overgave ontstuimig
als de zee trekt ze dan dicht
en vlak voor mijn ogen recht
spiegelbeeldig weergeven glans
purper smaakt het onvermoeibaar
licht ontsnapt ternauwernood
aan haar uitgedoste haren
de kleur van verlokkelijk tegenlicht
dan oogt ze zilter dan ze smaakt
trekt wapperend zichzelf terug
in eb glad strand haar voorhoofd
waar eerder nog met tegenwind
een vloed van golven zich aftekenden
drijven nu op haar geloken gezicht
in kalme rustig dobberen haar dromen
aan mij voorbij terwijl ze slaapt
in een getijdenbewegelijkheid
haar ademhaling een briesje
zeewind dat nog in haar haren zit
ogen als schelpen omsloten parels
die niet gadeslaan maar altijd horen

Zekere dag

Op een dag heb je het wel gezien
je wist het al wel dat het bestond
zowel eerder dan later was er wel
toch kon je er toen wel mee leven
het was wel al was het welletjes
om daar aan wel toe te geven
was wel een dat van onvermogen
feitelijk was je onwel in die dagen
maar nu zit er wel op en ziet het
wel zo als het is in plaats van erin
andere dagen waar over je wel hoorde
waren schaars gekleed en wel
met wat warmte omgeven opwelde
een bron van leven dat is een wel
maar nu wel op of langs of over of in
de dagen je het wel voor gezien hebt
rest je slechts een nu vaarwel