De lucht hangt losjes over de halmen
in staande receptie overeind gebleven
na de regen galmt de zon je tegen
het gewelf aan wolken is verdreven
of hangt loom uitzichtloos te dromen
ergens achter de horizon waarop koeien
geruisloos het gras uithoren
een uitgelezen plek ligt afgegraasd
wat dauw berijpt wat onbegrepen wit
uitgeslagen de sporen te wissen
van de passant in afgemeten passen
herschikt de toekomst zich zomers
schier verbleekt van blauwe kieken
was de verdieping van het etmaal
de mantelzorger was overdreven
werknemer van de oude dag
bij de participatiemij van de bejaarden
die te kust en keur problemen geven
bijna genezen van het leven maar
nog lang niet uitgestorven vandaar
niets is heilig voor de eendagsvliegen
hun naam laat niets te wensen over
ach we worden schaarser deze dagen
al houdt de dikke gestand z'n woord
al vlijtig de honderdvijftigste verjaardag
standaard de woordenschat waar menigeen
mee flirt in de hofmakerij van de voorbijgaanden
een liefdesport van dartele zinnen die prikkelend
knudde zijn maar nergens meer op lijkt