dinsdag 17 februari 2015

Een kraakheldere nacht

Komt een man bij de Heijn die zegt ik heb de kanker d'r in
dat alles bij 't verse fruit en andere waar van die strekking
waar goed leven nu eenmaal uit bestaat tegen een spotprijs

het blijkt een oud collega te zijn die de kunst van wegkijken
daar ook in al die jaren heeft geleerd wanneer het over iets
anders gaat schijnt het hiernamaals een prachtige sterrenhemel


hij hield van de jacht hoewel naar eigen zeggen hij daar zelfs
nu nog veel plezier aan beleeft met lekker buiten in de natuur
het leven achter de vodden zitten tot doodleuk het het aflegt

zijn vrouw heeft het er wel moeilijk mee daar kan hij in komen
want alleen achterblijven is nu eenmaal erger dan heen gaan
daar je even verderop ook daar niet meer vanaf weet uit niets

hij werkt nog en men wil hem inplannen voor zover dat gaat
hij moet dan wel beloven nog eventjes te blijven anders zitten
zij daarmee omhoog met wat er op de werkvloer blijft liggen

het gaat hem eigenlijk wel goed af want naast wat uitzaai
en een rare levervlek is de verwachting toch al gauw tussen
een en dertien jaar hetgeen nauwkeurig bleek uitgerekend te zijn

voor zo'n zware bevalling houdt men immers een slag om
de arm want je zit er zo een jaartje naast wat weer boven
verwachting is met niets meer voor de boeg dan goede hoop

Mijn huis

Ik woon hier
een platte grond
om van te eten

aangegeven punt
duidt mijn bestaan
op bewogen gronden

er staat een museum
in mijn geheugen
gegrift maar nooit uitgegeven

trager dan de tijd
scheuren de muren
uit mijn leven

weidser dan de blik
staar ik naar
m'n horizonte

in onuitgesproken taal
wetenschap ik de klemtoon
nooit benadrukt dit behang

een gevel vol
zwart glas weerkaatst
mijn innerlijk wezen

of spiegelt slechts
gebroken licht
een rietkraag

mijn geweten tocht
van uitgestrekte
baggerwegen

naakt vanuit mezelf
grotendeels maar soms
gewoon gekeerde aarde

bestaande klei
op weerbarstig
wintertarwe

lavend laveloos
beschonken naderend
einder stilt mij