donderdag 11 oktober 2012

Een tiende oktober ( ik oogstte pronkers nog die dag)

De boeren ploegen de nachten zwart, gierend, razend, door de stilte.
In dat licht bezien verbleken de horizonnen raar op enkele doorweekte plaatsen.
Plukje sterren, maar geen maan in een bijeen geraapte grote beer,
die z'n plaats heeft waar gemaakt als teken tegen middernachtelijk uur.
Het staat zo allemaal ongeveer op het noorden geschreven. Ergens ook
een spoortje vogelzang, dat rakelings langs scheert op weg naar oplossen
in gesternte, wat moet dat duister wezen.

Iemand windt zich op, dat kan je horen; stemgeluid. Een kosmopoliet,
die draadloos was verbonden, treedt naar voren, het spant erom, prikkeldraad
onomwonden, het lijntje breekt. Het heeft zijn woord gehouden met wat ergens
was zoek geraakt, nabij de dageraad dat maar niet kwam opdagen. Omdat de dag
vooraf al was afgebroken, halverwege gewoon middendoor, een tussenstop.

Alles was vooraf al knalrood tenonder gegaan, met zon en zowat overdreven wolken.
Daarop was men uitgekeken toen tien oktober ten einde liep nabij de kreukelzone.
Het klinkt wat overdreven om te verhalen hoe helder alles is vannacht dat op de ruggen
over de akker heen het hazenpad neemt, zichtbaar glimt in prachtig nachtelijk licht.