toont haar hemellichamen
gesluierd kruipt de maan rond
in een afgepaste kleurenpracht
er zijn nachtvogels
die geen kleur bekennen
in hun gezang verleidelijk licht
ongemerkte boompartijen
maken zich eenstemmig op
tot stemband van de bui
die ergens ontstaat
het verhaal van eeuwig ruisen
waar innig de beklemming
staat te lezen van
het ten prooi gevallen licht
dat geen onderkomen weet
in de vergeten schaduw
van de dood die heerst
in alles wat hier overleeft