Waarop de vrouw de beest uithangt
de man verkleed zichzelf verkleint weergeeft
het lichaam omgetoverd vlees uitbeeld
de mens weer holbewoner speelt
zich nooit verveeld in kleurenrijkdom
om borsten en een maagdelijk hoofd
dat kleiner oogt maar zoveel lust beheerst
het ballet van deernisbeeld het uitgewoonde lijf
als woning toont van ooit model nu haar leven
vormt geeft waardoor je naar binnen in haar komt
in haar tempel dat vaginaal beweegt tot mondiaal
sculptuur dat kinderen produceert of louter
voor het plezier de sprookjestuin van moederslijf
dat zo gaarne al haar openingen toont tot geboorte
van religies die op het lijf der leden beschreven staat
beest zijn beestachtig waarachtig zijn met alles
wat in ons leeft het meisje dat de jongen
kleurrijk uitleeft uitschreeuwt beminde god
die zij observeert absorbeert tot obsessief
zo zeer intensief spiegelbeeld de vogel
van het mozaïek naar haar geest;
een kind dat overal in is
uitgebeeld.
(Niki)