zondag 8 december 2013

Gaza

Hoe jodendom
toch 'n piepklein staatje
met een hek d'r om

Op bewogen gronden

Ik nam mij wij
gaan niet samen door
een deur

Wij komen samen uit
dezelfde aarde voort
zijn zelfs voor elkaar
bestemd met afnemen

Maar op weloverwogen
gronden zijn wij beroerd
en daardoor ik mij

zeer bewust ontdaan
hoe zekere gronden
niet meer bestaan

Ontdaan

O mijn god ik heb de wereld maar ontdaan
van hun enige heilsoldaat en rest geen held
meer hier op aard die in staat zal zijn
vergevensgezind de wereld goedgemutst
tegemoet zal treden tot het werelderfdeel
dat niemand meer ten deel zal vallen
anders dan tegenvallen hoe het zal vergaan
nu zelfs de bleekscheet een traantje wegpinkt
en de wereld verder struikelend hinkt

thin lips ladies lipsticks

Ze murmelen roodomlijnd weldoordacht
mondjesmatig op een smal tijdsgewricht
scharnierend om hun middelpunt draait
een ranke taille met rok bekleed zo fraai
heupwiegt weldadig maar gewelddadig
door het beeld dat menigeen bekeek
wat rechtgezet een zuiver bleek

Je deelt er een en soms twee muren om je heen mee in een blok bijeen

Het hoorbaar genoegen van venijn
komt piekfijn tot uitdrukking door beton
dof een plof besloten kloosterleven
om je heen in hofjes opgesloten aaneen
waar per gilde lid het ambacht werd
samengepakt tot stervenstoe een fase
waar doorheen niemand opgepakt
ontstaat spontaan uit spruitjesbuurt
een bloemkool wijk waar pleiners
opgroeide in het groen tot rijtjesmens
aan een ge slo ten raakte iedereen
verliefd op sterven in een identiteit
waar iedereen aan leed geen twijfel
noch geweifel dat hoog verrezen
niets te vrezen was van hoogtevrees
bij voorkeur met balkon voor zelfmoord
van ziekmakende binnensteden
van het hart dat modernisme het grootste
hoogste goed van galerijwonen
tegen oneigentijds vervelen in de oudheid
kastelen uit een grijs verleden in close harmony
een ieder zich individueel kan gaan versteden
hunkerend op een gemeenplaats voor bejaarden

 argru argri architect wat 
zijt gij toch een triest figuur
dat het afgrijzen 
van de tijd bevriest 

in torenhoge egoos ergo ego zelf liever zich verliest
in een oud verslonst maar opgeleukt stoffig onderkomen 
triestig troosteloos en wezenloos zelfontworpen Anton Piekje
om gezamenlijk met Grietje aan te Hansen en maar sjansen 
met de originaliteit van zijn eigen banaliteit 
o hijtje voor het karweitje waar hebben wij toch 
deze bouwkunde aan verdiend  ----
Bernard Hulsman: rijtjeshuis