maandag 14 juli 2014

Vandaag heb ik een boom geveld

Verbrand de bladerenkroon
het hemeldak waaronder het schuil ging
voor ik de fik
erin stak
kapte ik
nu rest de asrest
weinig meer dan in de avond
een smeulende hoopje kool
de stam waar alles uit ontsproot
is staak en stram nog boompaal
bijna levenloos waar eerder hoop
op vruchtvlees mals de peer
zijn entree in bloesem wit
aandeed reikend naar de lente
licht bestoven de zomer aanbad
heb ik de schurft erin
ontdekt die aangetast
ik vandaag de boom verbrand
heb afgedekt in bezonken rood
de schemer voor de dageraad
waar perelaar meer naar kraait.

Ach boom je bent een wanhoopsdaad 
die hier nu als totempaal is afgerost
daarmee de natuur is dood verklaard
waar zoveel uit hetzelfde hout gesneden
in de kern gezond zijn weggeroofd
een oerwoud aan gedachten achterlaat
hoe fraai de wereld ooit toch was

Ook u wordt eerdaags overspoeld

( klinkt bezopen maar ook u kunt verzuipen in deze stroom)

Er is hoge nood
de lip en waar aldaar
aanstaat het is welhaast
de verdrinkingsdood
nabij maar is hoop
de diender hangt
in de hoogst boom
wat frisdrank op
voor de migrant
hoe irritant al
bijna omkomt
van z'n tocht
door de vallei
wij zijn blij
dat zij niet
niet opdrogen
niet te gedogen
weer terug stromen
als vee ter slacht
om als nog het
te proberen

Hoe anders ook
elders door duizend
bommen en granaten
vaders met cola
friet omdat niemand
meer iets om de ander
geeft of om elkaar
lekker droog in het riool
schuilen voor de regen

kogels daar kraait geen haan
naar terwijl ouders de kinderen
weggraaien voor er dooien vallen
er dient gesneuveld te worden
uit wraak of haat of puur paniek
zo ziek is links en rechts gehandicapt
ach die sirene er is weer een traject
berekend wat betekent of uitgerekend
iemand beroofd wordt van het leven
of slechts wat angst rest met overleven
de grensgevallen sterven zonder meer

Hier en daar heerst haat
kogelvrije vestjes dragend
bij aan een gewetensconflict
tussen het leger en de separatist
er vluchten mensen uit de stad
die smacht naar vrede en vergeven
maar ook het bunkertje waarin
het hart nog net past op het bloed
dat zo schaars al rijkelijk vloeit

de boerin nog stijf van schrik
haar zonnepanelen naar de filistijnen
wel verzekerd maar sneu
al die dooie koeien in de sloot
dat doet pijn vanwege landje pik
achter de afweersystemen
niemand weet meer of de plof
de gelanceerde moordbrigade

de inslag op de kraamafdeling
in de supermarkt van het olijk leven
of een onderschepping is van geweld
ze vindt het dom dat praten is verleerd
over waarom schuilen voor kleuters
al is er nog niemand omgekomen
slechter is dan spelenderwijs te leven.

Er is weer een vreemdeling 
ongewenst vertrokken
uit een streek waar hij 
ooit getogen was
wetend dat thuis horen
nergens meer is.