Mocht ik de slaap nog eens vatten
die niet te bevatten was
Zou ik dan de nachtmerrie berijden
die mij zo beestachtig dierbaar was
Wil ik mij dat lichaam getroosten
dat mij met huid en haar verslond
zij in haar vaginale mond zo teder
zacht ik kon bevroeden
hoe schreeuwend ik
lijf en leden verliet
eer zij eerzaam
een zijn ik haar verstond
nog eenmaal in haar armen
tot haar doordring in het nacht
zwart tussen haar warme dijen
geklemd de warme rust hervindt
die inniger haar zinnen tot bedaren
zingt in de schoot geworpen dromen
waar uit ontwakend in haar lichaam
zij herwint wat overwonnen haar mint
een vrouw in mij die zingt