maandag 4 juli 2011

Vakantie

Lam en loom knagen aan mijn bestaans
Onzeker heden met mateloos vervelen

Staar

Het eeuwig staren heeft hij zichzelf geleerd
ook het hijgen naar niet nader komend punt
waarop in feestgeruis besloten is dit is
het laatste maal in gezamenlijkheid gevierd

daarop die in krimpende dag van afscheid
gleed een last van leven af die verklevend
wreed nog dobbelde op staan of voor't
bestaan op recht van leden door te gaan

de langste dag was al verstreken
zo men wist of had kunnen weten
tot opgerold lijf dat stram zich strekt
voor enkelen zelfs al is vergeten.

-
R

Hier ging men vroeger voor-

uit de veren. De kale kip zo op gevoel die dag geplukt:
 was ongenaakbaar de waarheid aangeschoven, ongevraagd
vroeg ik me af, zoals men ook placht klaar te komen 
met ter hand gesteld het kort na nu vergeten leesteken.

 Zonder dat hier één concessie nog te doen is leven
uit compassie niet te doen met slechts overtuiging
als was het misdadig vlees week, bleek meer nog
de passie er uit- geweken stijf van jicht in dit vaal
doorvallend licht dat mij bescheen niet van mij week
toen mijn glansrol uitgespeeld en uitgespeld gedicht
zo zonder kop weer verder fladderde flanerend maar
kleinnerend uitgekleed in kil en koud genakend bestaan