vleermuizen de nacht
onder luidt gejubel van de merels weet
niemand meer hoe laat dat was dat je sliep
voor het onwaken door het kwaken
dat daarmee gepaard verried
hoe de wind was gaan liggen
op een viltig wit vergezicht
waaruit een koekoek sprak
van laatbroeders die met van geen schijn
van kans dit alles zagen vervliegen
met uilen in kattenkruid
was er een nachtkaars die bij hield
hoe de nacht gekort stilviel
--