vrijdag 10 juli 2015
He talente
Tanend tranendal vol van dwang en rijm ontraadselt lied
dan nog het groot Nederlands verdriet van taal vervreemd
geknechte vers met uit de diepvries ontdooid metafoor
dat slapjes om haar oor wat naruist van decor
hoe toch dat sleetse beekje zich door glooiend dal
zich voortsleept tot een razende stortvloed in haar
woordenstroom
ze zingt met volle borsten het liederlijke in mij los
waar kiezelglad op het gehoor de menigte zich vleit
hangend aan haar lippen om vooral het voorval
van het speeksel spetterend betoog te oreren
met onvervalst applaus omtrent haar boezem
die zwoegend trouw de ademnood nabootst
nochtans het publiek smachtend dorstend
achter haar in zwijm verdronken verlaat
ik staakt dorstlessend het liefelijk gelaat
aftastend op gehoorafstand en maak
gewag van haar ranke lichaamstaal.
Abonneren op:
Posts (Atom)