De lengende dagen zijn allang versleten tot achterliggend wat
gedachten, daar herinnert niemand zich nog aan die in het nu leeft.
Het was teveel het geven dat genomen is zonder het te weten.
Ook dat werd verweten, dat iemand daar nog bij stilstond.
De geur van oud bos waar hol nog luidkeels doordrongen
de opgewektheid van de eenzaam schrijdende tred.
Onaangekondigd werd ondernomen naar wat verder ongewis
bleek de bodem van een duizelingwekkende bloemenzee.
Daarin beland werd vergevingsgezind een hoofdtooi gevlochten
met gebroken botten om het schedeldak bijeen te binden
waar zo vreselijk veel uit ontsnapte dat tekeer ging tegen alles
hoe peilloos ook was niets oprakelbaar uitputtend op te diepen.
Er viel stilte met een echolood dat hoorbaar wegstierf woordeloos
maar roekeloos vergankelijk weergalmde de leegte me nog na.