zaterdag 31 juli 2010

Buitenstaander

Rondhout in een onmetelijke
met regen gevulde ruimte

daarin de staander drager
van dit dak een onderkomen

vanwaaruit kosteloos toegang
wordt verschaft naar wegen

die in een nauw verband
met aan weerzijde kort gemaaid

zeer overzichtelijk gras
het is alleen op het oog gericht

om over gebaande paden hier
vrijheid in vogelvlucht te nemen

het is overal binnen
een besloten ruimte
met rondom glas

De benen nemen

De benen nemen is nimmer
zo uitstekend geweest
dan daar tussen in gelegen
het houvast van taal verstaan

verheven tot in één moment
begrepen dat op de huid
verstreken het woord dat
daarop staande hield

met in begrip van uit de voeten
maken datgeen verbonden weet
is in een spoor van stilzwijgen
nooit van zelfsprekend zijn

maar altijd willen horen tot wat
toch onverstoorbaar toeval heet
met uitsluiten wat niet gebeurt

Wat werd

Jouwert wordt
nooit Usquert
want Wadwert
wordt nooit wat

We rukken uit

Vergenoegzaam komt weer uit de schulp
sleurt zich nu de tijd is glad gestreken
weer uiten in buiten lichaamlijk
schaamhaarloos volksvermaak
van mateloos vermaterialiseerde
waardeloze kil
gehulde iconen
nu de tijd dat je met alleen
met uitblinkend van baan
veranderen kon benaderen
terwijl juist nu rechts ook
verplicht is gesteld conform
de regels wat jolijt
de verveling breed uitmeet

Zoals je kwam en ging

Een spoor van kleding uittrok
Een naakte waarheid om antwoord vroeg
Het je weer aantrok voor je vertrok
Niet van je stuk gebracht graniet
Hoe toch in de wind geslagen sloeg
Een tot wolkbreuk gezogen lied
Ons in stilstaand water achterliet
Daarop in een eindeloos verschiet

En toen zij uitsliep

Het was alsof ze erin was
daarna een moeder die haar kind wiegt
in het maanlicht scheen verlicht
haar dun bewolkt gezicht trok
in blauw van schaduw er overheen
ze sliep daar in de branding
van haar ademhaling diep
met niets dan golven
in weerkaatsing op de toppen
schittering van her-inneren
waar een steen verdrinkt
doorspeelt een rimpelende ring
uit de tedere hand ontsnapt
die zonder enig gerucht dooft
in koele schijn van't spiegelend grijs
vlak de wind ging liggen door woorden
wijs gedrongen in de oever verzinkt

----
Vrij een eigen uitsneden uit "Mei"