vrijdag 8 oktober 2010

Huidig

De nacht slaapt ik waak
dromend blader ik door oog
haren heen vandaar
dat vreemde licht

met in die geest 't verhaal
dat ongekend waar
mn tweeledig
bestaansrecht geeft

zolang leeft in één boek
gebonden tussen de regels
door mijn ik in mij uitgeleend
lees ik en beleef twee
werelden in zn geheel

Klimaat

Staar alvast naar beton
beschermd in vangrail

zoek maar vast
de vrijstaande boom

weet van alles
van de blinde muur

zie het maffe
malse gras en

weet de kamelen
staan al bij Marum

het is bijna te laat
je kunt niet meer terug

alleen maar hard
vooruit 't is zuiver

zelfmoord de trefkans
met honderd veertig

is de zachtste dood
voor zover niet teveel

schroot je in de weg
ligt van wie je te vlug
af zijn geweest

in deze puinhoop
waaruit je wanhoop
opdoemt als een vrij
gewaarde kentekenplaat

Dat is alles

Zo vreselijk onomkeerbaar
ik zou zo graag meer niet
dan wel zijn
zo nu en dan eens
niet zijn en dan weer wel
en dan weer niet wel
zijn om even er niet zijn

helaas is de onverbiddelijkheid
van zijn ik ben verplicht
in zijn en doe zo nu en dan
maar aan afwezig zijn
al is het maar om niet

te zijn teniet te zijn nietig zijn
zo bijna helemaal niets te zijn
gewoon maar eventjes niets
te zijn weggecijferd zijn
onontcijferbaar weg te zijn
geen getal kan tippen aan
mijn vreselijke niet zijn

geen rekening of tegenrekening
geen kengetal geen jaartal geen
burgerservicenummer geen
geldig of gedateerd of antigedateerd
bestand geen nul in iemands verstand
gewoon geen nul gewoonweg niets
weg gewoon uitdrukkingloos niets
dat is alles meer eventjes niet

ik zou zo graag meer niet
dan wel zijn
zo nu en dan eens
niet zijn en dan weer wel
zijn en dan weer niet wel
zijn om even er niet zijn