Het was de verkeerde afslag die ik nam
Met ontgronden diep in mijn gedachten
Zat ik weken lang met aarde in mijn handen
Maakte ik de bodem tot mijn slaapstede
Een woon voor mij alleen zo groot genoeg
Dat ik daarin was blijven steken spa voor spade
Werd ik met omkeren behept te spitten
Kwam er onverhoedse stenen tegen
Zelfs schelpenbanken op z'n zachts
Maar eenmaal gebroken zat verdiept
In wereldse zaken die ik daar verder trof
Ik was getroffen nietszeggend zelfs
Toen geborgen alles daarin gezekerd was
En er een enorme hoop restte die ik opwierp
Zonder mij daarop te vestigen zat ik in de put