zaterdag 18 juni 2011

Nachtegaal

Bij 't fluiten is er weer een dag voorbij
een die over wegen ging en kranten lezen
een verse geplukte aardbei uit de tuin
van tuinbonen die gegeten werden
wat schermutselingen in het kippenhok
gewoon een dag van alledaagse dingen

de schemer viel zoals gewoonlijk
bij het verdwijnen van de zon
de voordeur ging nog even open
weer dicht en tussentijds lopen
met de hond sloot aan bij slapen

waarmee het licht weer doofde
waarmee met stomheid geslagen
waarmee iemand gelijktijdig werd
vermoord sliep ik zoals het hoort
geruisloos kwam hij aangevlogen
zelfs in de dood werd niets gehoord

lag er 'smorgens nog een vogel
volledig uitgevlogen bij de deur
heb ik het dier nog uitgeplozen
hoe in die verentooi toch een stem
toe behoorde aan de zanger
van die dag daarvoor nog
liedjes hoogbevlogen klonken
gelijk in een bange droom

sindsdien ook nooit meer iets vernomen
dat toen verstomde wat werd verstoord
heb ik die dag daarna nog wel genoten
in alle stilte waaruit ook ik vervloog

Een man die niet in elkaar stak

Nee, het zat anders op z'n minst.
Hij zat anders in elkaar.
Gewoon een beetje bijeengesprokkeld.
Een man van houtje touwtje zo gezeit.
Niet dat hij daarmee zat,
hij zat eigenlijk nergens mee,
of beter nergens meer mee.
Hij stak gewoon niet
zo goed
in elkaar.
Vandaar dat hij daarmee niet zo kon zitten.
Anders trouwens ook niet,
dus zo is overdreven gesteld
een nutteloos gegeven. Hetgeen
wel weer bij hem past. Hij stak dus
anders en niet zo in elkaar.
Hoe dan wel? Ja, dat blijft dus vaag.

BYt mYn tYd - Bad Request

Een man van mijn leeftyd is totaal
onverstaanbaar ik bedoel onuitstaanbaar
gebaard in overvloed
vanuit baarmoederlijke schoten
is hij een teveelvuldig wezen,
meestal al wezen in deze tijd
het waren tyden van baarlijke nonsens
het zyn tyden van baarlijke nonsens
de wederopbouw van het mannelijk geslacht
stond nog voorop stijf in het gelid
daar papa mee te spelen in zijn carrièredrift
inmiddels ontworsteld aan zyn bromfiets
snort hij al byna in een scootmobiel
meesttijds gescheiden van zijn plicht
stevend zyn ego op een zelfsvervulling af
bevrijdt uit leasebak en duur kot
staart hy zyn afgrond in de mond
verbaast als hij eens was
nu slechts loonslaaf
van een tegenwerkersrecht
in een bijna oude dag voorziening
ziet zyn eigen lul niet hangen
pissend boven het graf
over het buikvet van zijn pens
maar ook de binnenvetters de beetweters
zijn dichtgeslibt vervet in overdaad
met hun afgetrainde lijven blyft niets beklijven
zie de verzadigingsgraad
hem zelfvergenoegzaam staan
hij is voldaan al byna afgeslacht
een steriele haan
die kraaiend friet snaait
meurend pils zuipt uit een groene nek waar hij boerend uit kletst over wilde haren ruige jaren geile maagden scherpe snaren en wat wiet waar hij ternauwernood uit een tripje was ontsnapt en pardoes in een ander slipje zijn worst zag hangen in een etalageruit maar spiegelend dat gedurende zijn succes ontkend heeft
met peniskokers dragen het liefst zichzelf als brave vader zag die kroost en baas naar de ogen keek waar hij nu opuitgekeken is

want hij is uitgedijt
hoe je hem ook wentelt
of keert hy bluft en blyft
een vreselijk vleselijk
verwende vent hij is

Uitgedyt
ook ik ben uitgevreten

Schrapen tot het van kleur verschiet

De scribent van eigen bladerdek
zwoegt zich naargeestig de regels af
ploegt en wroet door mals gras de aren
zijn er nog niet van af te lezen in volkoren klinken
maar hij ziet niet in wat uit
zijn hunkerend hart ontbreekt aan gerijpte kiemen
die zijn schrale aard
weer tot vruchtdragende akker maken

oogst het laffe loof van eigen ogentroost
wat hem rest bij blijven steken
in de verdorde dorsvlegel
van zijn ziedende ziel
dorstend in de watersnood
naar smachtende smaragden
parelen vers ----die hij in een pennenstreek
strelen mag -----van puur genoten zaadlozing

Man in kind

Het wezenloos speelt rekstok
in een soepele beweging legt
de verbinding van het kind
dat naar zijn hand gezet is
een diep doordrongen feit
waar de man zichzelf in verliest
het leven van de onschuld
dat voor eeuwig is verwoest