woensdag 6 juli 2011

Bever ooghoekje

Bevers en brasem ik raakte verheugd
de hond verstoorde doodleuk
takken die kraakten
een zachtaardig gegrom
hierom vloog de buizerd
even verder de havik
je komt er in om
bruine zandoogjes een mug
gedood op het oog

het steekt zo te zien
om de aderen van bladeren
uit de populier zo dood
te vertrappen als teer
weefsel op het spoor
een vuurlibel landde
in de regen neerbuigend op
de halm even kwam stilte voor
een slakkengang sprak me aan
op gehoorafstand voor
tot het staakte een waterig zonnetje
op het regenscherm de regen
en doorweekte ik voorts.

R

Uiteindelijk

komt het
op alles

neer

mijn knoop
waarin ik
verkeer ik
ben ik weer
zo goed
georganiseerd
mijn organen
ik mijn cellen
ik in mijn weefsel
ik die zelfs mezelf
niet vat met wie
ik in wezen ben

Toch

naast mij zovelen
slachten zo't leven
van velen zonder
weten wat te eten
één doodt voor
de ander zonder
reden gaat de één
voor de doodstraf
de ander smakelijk
uit eten maar iets
wordt ontnomen
als de dood
voor't leven

Maar op

een dag
zo'n blauwe
alom zon dag
daarop weet je
zeker hoe 't is
in plakjes gesneden
smaakt het leven
uitsteken rood
doorlopen dood
gewoon vlees
van de tomaat
die ik at toen
eerder al
ik besloot
dat doden
toch zinloos
voorgekauwd
te eten valt
en genoot.

Voor alles

een reden achteraf
voor leven voor
al het leven al
dat ademt leeft
maar denkt niet
te weten hoe
want weten is
dat weten zo
onbegrepen is
ongrijpbaar licht
hoewel het wel
plaats verdient
zetelt het gerief
verstoort hier
te weten dat
ik weet te leven
met weten dat
ik leef puur
omwille van
dat weten