De nacht is gretig en eet licht uit mn hand
de hond, een geduldig wezen, ruikt aan de bomen wie er was
de wind hangt er te drogen
vochtig door de bladeren
valt alles bladstil te luister
de aarde brandt en dooft
weer wordt alles zwart
zelfs de oranje gloed smelt
in het duister in diepe dromen
geen geluid neemt nog de moeite
op gehoorafstand temeer
de hond, een geduldig wezen, ruikt aan de bomen wie er was
de wind hangt er te drogen
vochtig door de bladeren
valt alles bladstil te luister
de aarde brandt en dooft
weer wordt alles zwart
zelfs de oranje gloed smelt
in het duister in diepe dromen
geen geluid neemt nog de moeite
op gehoorafstand temeer
daar het gezicht succes boekt en
zwijgen met zoveel
verhalen de wereld
verhalen de wereld
niet mooier maakt