Adembenemend die gesterkte eenzaamheid
over glad ijs zonder breken gaat krakend
het gesternte ten onder tot loslippig gebeente
het rammelend voertuig staat afgerost na te beven
op zijn benen bij't aanschouwen hoe losjes
zij in haar huid kan bewegen en naadloos van deen
in dander weer overgaat tot glansrijk verleden
van het wit uitgebeten vergezicht
dat zo stralend verlegen de kleur van het spelen
op de horizon van weten verweet zonder gevoel.
Lenig vergeten in voortrazend leven
gebukt voor de liefde gestrikt
als de dood in velden en wegen.