Hier liggen de schaamstreken zonder blikken te blozen.
Praalzucht achter oneerbaar mededelen. Staan achtergestelde
geslachtsdelen te smeken in voor paal gezette levenstekenen.
Pronkt de lichtroze lust in diep gezucht gestrekt
in vaag bedekte termen de oevers van het weten.
Komt in zaad geschoten rijp met pluimen
roekeloos omgeven wuivend aan de schede.
De schachten smachten adembenemend
fris tintelend om het gebeente daar aangesterkt
inniger om en om geslagen tot fijn verweven
onontwarbaar in gezamenlijke ledematen
vrienden in beleven aan de naijlende watergangen
van strakke gelaatstrekken in verstomde tochten
van getrokken maar verder verstorven sporen.