Het terloopse van Kees die vanuit de nacht
met het besef wat muizenissen zijn
breekt de ochtend stralend door
ze mauwt nog even als teken aan de wand
dat het koud is buiten zelfs meer nog
dan verwacht klampt het ijs zich aan de oever
uit angst het af te moeten leggen deze dag
de krokus kraakt brekend ook af bij de hals
ik heb de bloem verder maar ontdooid
want het komt er verwelkt toch wel van
om met wanten aan de ochtend in te gaan
is oogverblindend pure noodzaak in bedrog
dat alles zo licht lijkt maar zo zwaar valt
met een koppeltje eenden op de vlucht dit
gekoppeld aan de hardheid van de ijsgang
waarover ik mezelf te buiten ben gegaan open
gepeuzeld struikel ik over zacht warm maagdarmkanaal
van het knaagdier dat juist voor mij uit is heen gegaan