Het oppervlak
dat ondoordringbaar glas
waar met contact slechts
tot in de vingertoppen*
beroerd gevoel beleefd
wordt wat niet dieper
dan het parelsprankelend
gezicht van de nieuwslezer
beplakt met dun plamuur
zo ondoorgrondelijk blijkt
nietszeggendheid weergeeft
om de teloorgang te bedekken
die zonder af te dalen
nog hoogtepunten geeft
van alles wat werkelijk leeft
daar er niets meer is dat
digitaal meer
snelheid in zich heeft
dan inzicht van een palmtop
het hoofd neerwaarts neigt
uit pure angst te zien
wat ons nog werkelijk drijft
een gapend gat in het geheugen
dat geduldig op ons wacht
wanneer we afgesloten raken
uitgestoten zijn van de wolk
waaruit niets meer dan gezeik blijkt
de neerslag van de tijd
wat ooit zacht water was
dat ons aan de lippen stond
gutst thans een stroomstoot
het bruisend geglinster
in contact met iedereen
steeds meer alleen
*fingerspitzengefühl is een zelfstandig naamwoord:
goed ontwikkeld gevoel of vaardigheid om een (delicate) situatie juist in te schatten en erin op de glasplaat op te treden