van het scharnierend tijdsgewricht dat nergens om
malend zich te goed doet aan de schrale troost
van de bijna onverteerbare werkelijkheidswaarde
terwijl de onverzettelijke veelvraat zijn gebit ontdoet
van draderige verhalen komt de geur van rotte adem
uit zijn mond gapen tot een onwelriekend werelddeel
hij is de aarde zat waarom het draaide een continent
van om elkaar heen bewegende grammofoonplaten
zwaar bekrast maar goed doorgroeft vol eigenwaarde
voorziet het met zijn tandenstoker als naald daarin
de schoonste klankkleuren uit een lang vervlogen tijd
blijkt niemand meer van deze toonhoogten verschoond