vrijdag 29 juni 2012

Het gaat gewoon ergens over

Ze heeft een stilleventje
op het oog
niets ongewoons

Ze leeft zich in
haar slobje uit
bij getekend

voor't leven
pleegt zij onderhoud
in afgemeten streken

Zo portretteert zij
ook in een pose
opgeluchtheid

Zij zinnenbeeld
naar de natuur
de dode mug

Sprekend tot
leven op-
gewekt

donderdag 28 juni 2012

Hij was wellicht van zichzelf uit gegaan

Het blad stilt roerloos de honger van de boom.
Van hoger neigen naar vervreemdt te licht
vaardig opslaan verhardt het zich.
Behoed voor vraat en wars van schaad
doorstaat het groeiend voor de tegenwind.
Het hoogste woord, het grootste goed
is schep gekant tot glad vergeten blad.

De maan zo halverwege

De andere helft zoek geraakt blijven steken
in geluid van de systemen ontsnapt het aardgas
lekt in vlammen bladstil weer op.
Er schijnt wind te rusten gelegd in velden
of wegen die nog warm gelopen van de dag
afgifte doen aan de hemel in warmte strelen
Loopt de sloot daarin over de nevel komt
de nachtvogel tot leven broedt een bloem rijk
geurend even van de doodskopvlinder
Het schijnt geluk te geven naverluidt
om dromend daarover te vergaan
verzinken in de schemer van de tijd
die blauwer duister toont de sluiers
waarin niet verstaand verstommen stilt.

dinsdag 26 juni 2012

De man voor noodgevallen

Hij was voor een nood gevallen lot genoot, dat leed geen twijfel.
In alle gevallen, in ieder geval, beschikbaar, voor het geval.
Hij was dan ook een voor nood gevallen figuur.
Nu wil het geval dat zijn hoofd het nood geval niet koos,
maar erger nog het zelf liet rusten in noodlotsschoot.
Om de dood niet benauwd dat hem het trof hoe
gaarne ook hij het verkoos.
Hij was altijd achter de hand voor het geval
dat iemand uit pure nood geen raad meer wist en
op hem terug kon vallen, gewoon een noodgeval
waartoe hij zich beschikbaar bood. Zijn lotgeval
was dan ook een struikelblok waarop hij zijn hoofd
perslot geval verloor in het verweer wat hij daar bood.

De haagprekers

Vanuit hun bedekte termen
slaan ze klare taal

in metaforen klinken hol
hun woordenwissels ingeruild
in koor te beuken tegen mn oor

gangen die ik in het doolhof slaak
een onverhoedde kreet maakt mij
gewag van de hoog bevlogen
stemgeluidde onomwonden monden
wier zich liplezend te verstaan te geven
hoe schoon gebedsgenezen

in de rozengaard zoetertroost
in doornenkroon gevooist

mij bevrijdt tot ik in wellustheden
nader tot de schepping kom
van het onvolprezen lispellend
oplepelen van hemels vreugdevuur
mij aan de scheen gelegd

mijn pijnlijke hartstreek uit stilgetroost
het oog op de valreep van de tuin der lusten
verlies op maagdelijk kruidenbed aldaar
gevleid mij zeer beminnen laat
tot droom verwekte werkelijkheid

R

Vroeger zomer

De kersen zijn weer uitgekauwd en
liggen te pitten op het gazon.
Het regent, als vanouds weer klachten,
niemand schijnt zich te verweren.
De dagen staan er vroeger bij op
en maken telkens vanavond lichter.
Het scheelt dat dubbel kijken meer op levert
met hoe vergeten veelal erbij staat.
Er heerst vrede met veel vreten
in het verschiet zo opgedist uit aardse zaken.
Het overschot geniet in weldaad dat
zo nu en dan versmaad de grond verlaat.
Noch de overvloed of tegenspoed
van weerberichten maakt nieuwe vergezichten.
Er zijn dagen volgeschreven vergeten
gedichten die langzaamaan tot wasdom komen.
Ongenaakbaarheid is een onverbiddelijke
zedenpreek uit zovelen velen van de paringsdrift.
De voortplanting heeft in springzaad al veel
vuurwerk opgegeven dat nu jongbroed ertoe doet.
Het maakt de wereld naturel dat ook kieken uitgeroeid
van't nest vlieden in nalatenschap van de halve dop.
Uit het niets spreekt leven aan over respect wat eetbaar
weer ten gronde wordt gericht in oververgankelijk heden.
Er wordt iets al ten dode opgeschreven wars
van onverkwikkelijkheden over het ontstaansrecht.
Zo laat nog toch nog groen de keerzijde van maagdenpalm
in vrouwenmantel getooid een dauwdroppel leed verluchten.
Het waren immer kinderen uit de vergeethoek voor't
gekomen nageslacht verspreid in het waterlot beschikt.
In es vergeeld de balsempeppel trager weer in krimpen
naar de winter die al naar de knoppen riekt.
Terwijl de bloeiwijzen al in beraad zijn aangeplant voor overleg.
Hoe te overleveren, hoe te leven, hoe toch komt dat weer
tot zijn recht van spreken volgend voorjaar weer
laakbaar weer om, om te worden opgedist voor het overleven.

donderdag 21 juni 2012

Met een weinig vaart

Anekdotisch heeft weinig met natuur uit te staan te gaan over de bladeren en vermelden hoe gekruld het dor vol ezeloren liegt met de tijd die daarover bijna verstreken is.
Hij die niet weet deed dat met teugen van de dag op en af reizend beschreven dagboek fragmentjes netjes kladachtig te noteren als de oogafdrukken van zijn aangezicht.
Toch, hoe onbeduidend ook, het jaren doorwoekerend gewas, wazig uit schoorvoetend zolen zijn versleten, bleek met oplappen,telkenmale groot,opgeboste spinsels ragfijn uitgeplozen te overleven op papier. Geduldig wachtend naar de smachtige amechtig hijgend nieuwslichtigers. Deze oogappel rijp vol verlangen naar weleer; laaghangend ooft voor de dorstend gulzige dolers verdwaald in toekomstbeelden, trekken diepe sporen in het geweten van de landverstreken tijd. Achterwaarts bewegend met de hakken in het zand dat loom maakt.

Met geen pen te beschrijven hoe halmen tekenen

aardappelstempelen op geschriften tot in de regels één gedicht
van het ware landleven op mijn gezicht maar halmen tekenen
in ferme streken waar de wind haar werk doet in wijdser waaien
wat met geen pen meer te beschrijven valt dan er achteraan jagen
in overdreven zin zelfs de wolken in regen daar door bevangen neerdalen
tot de plant vol van aren daar neerbuigend over doet terwijl het loof
zwart als aarde de knol weer bloot legt aan de hemel op de dankdag voor het gewas.

Er spelen kinderen in de wei

Het leidt tot juni op z'n eind, ergens tegen de lente
sloop het oude leven tot bejaarde bloemen in zaad
en kroop al eerder winterhard een kiemblad dat stilt
Er kwamen oude mannen in voor die alle jonge loten
uit de haagafscheiding sloopten opgaand naar
de langste dag met zachte bries ging warm de wind
in langsgaande opbollende vrouwenrokken dik zacht
soepel draaiden dijen bloot de zon door tot leven
Op een dag daarvoor liep spichtig nog een jong ding
weg van de geslachtdaad naar de laatste mode gekleed
Alles sterft weg terwijl na verluid het groeien trager
de zomer in gaat op proteststemmen vanuit eischaal
Moeiteloos schrompelde suikerzoet de huid op
tijdloos was ons het voorjaar luchtig uitgespeeld

dinsdag 19 juni 2012

Kerels

De man met element waar hij dan wel goed in zit
is een hele vent al ontwaar jij dat niet
De man met pit waar verder niet veel in zit
heeft zin gezet alsof het hem gedrukt is
De man met lef komt voor zichzelf op
al heeft ie in z'n kop een slot dat niet ontsloten is
De man hemzelf dat is hij niet zo als je ziet
meer lijf dan leden lijdzaam dat hem verdriet
De man ja ach die kon er wel wat van
toen voor de vuist weg geschoten werd
De man van thans in veel mans dan dat
wat hij in de mars heeft is door de vrouw
De man is uit
leve het nauw
waarin hij in gedreven
zit beklemd met in z'n hand
wat stijfjes nog zijn enig lid
De man in zijn gelid waarin hij
zo gedreven zit die man die is
verdreven.

De tere ingebreke stelling (het handgeschreven oogmerk)






























Posted by Picasa

Te grazen genomen

 
Posted by Picasa

Maga Zine

Ze net een glossy voor't verschijnen
voor de aantrekkelijkheid van lezen uit
al haar artikelen laat lezen over schoon
heden van d'r afgewerkte gipsplaat
betimmeringen waarachtig het zo
vleselijk rot toeven is.
Ze leest als een staat van renovatie
duimnagel opgeschept en aangedikt
bij haar makelaar in roerend goed
te koop gezet achter de glazen
van de uitwisselbaar in de kiosk
Ze speelt als draaitafel van onderen
iedere naald af in haar groeven
diepe bedroeve diamanten
raken in haar de scherpte zoek
Ze DJde iedere welbespraakte
reclameboodschapte haar
bewierookte gelaatstrekken
in de roesjes die zij achterliet
beneveld poederde zij iedere
kerel tot één masker waarachter
niets verloren staat of al gaat.
Ze is inmiddels middelbaar
zo vreselijk halverwege haar
bestaansrecht afgedreven
vruchtlichaam een blastomeer
aangezwollen tot verdelen
botoxisch aangedikt slechts
Ze is sprekend met d'r aangezette
liplijndiensten op schema
de touringcar voor bejaarde
van geesten die nog klaren op
vakantiestripjes van hun levenseinde
tegen fors tarief de kimme naderend
een commerciële flaterende erflater.

Ontwezenlijk opwekkend

Daar zit ze dan kort gerokt
met haar blote billen gezicht
opgefokt te schaamliplezen

ze maakt zich uit de voeten
met ongelooflijk weg te benen
haar gang is nakend onberispelijk

zo gaat zij dan als boezemvriendin
van haar eigen wezen volledig vorm
gegeven frontaal sprekend

verleidt haar maar ze is vergeven
vol lust en leven tot haar zinnen spreken
zal zij breken of gestand doen

aan haar gegeven lichaamsdelen
met zo velen die haar ontkleden
met een enkel tot haar uiterst
vrouwelijk even meisjesachtelijk

even wordt alles in haar uitdrukkelijk
gebracht tot leven in snedigheden
vormgegeven is zij voor haar
omgeving weer gegeven uitgegeven

zaterdag 16 juni 2012

Ben je een beetje te vreten gegaan?

Heb je het al smakelijk gemaakt
ben je ook uiteten gegaan
is het groen al leeg het geel
al neorganische verteerd
terwijl het kropje sla als kool
al doorgeschoten staat
bloeiend van het overgoten licht
bevlogen leven in verschiet
dat niemand in je ziet niet inziet
hoe trager ook het blaadje dor
doorklinkt in niet te beschrijven
zin dat met geen penwortel te
beschrijven viel tenzij ja terzijde
dit afgevreten is in krop niet meer
te verkroppen is hoe kaal het mals
verorberd is in keutelig geneuzel
van wat vraat dat daar is aangericht
omdat vergeten is is om dat voor
gaas gaan zo omsloten was
afschermend beschermend niet
meer telt dat starend in 't holst
de nacht lag opgebaard in
bodemloos geklaag in slakkengangen
traag geslijm voer dat als voor konijnen
opgefokt melkbleek bitter uit
de snede sijpelend sijpt. Heb jij het al
smakelijker voor de kiezen gehad?

vrijdag 15 juni 2012

Uitschot

je haalt het in je hoofd
om zo afgedankt te koop
de levensloop van't woord
opnieuw aan te bieden
zo ook weer dit inziet
hoe kaft tot kaft verdriet
zich taaldronken gaaf
in schutbladen vervat
herkerig het verval
bedrukt in bladeren zit
tot ingetogen lispellip
beschonken er aan nipt

donderdag 14 juni 2012

Losverband

Ze kwekt erop los
alsof liefde haar lust is
geen moment
taalt zij
naar rust
zo bevlogen
toch haar mond
waarop zinsnedig
wordt bewezen
dat het vrije woord
kan worden bedreven
al wekt dat ook
een kinderwens
blijft ze steken
in dromen
hoe jonger
zij ook was
van leden
dat haar lijf
nog lenig
in gedachten
was vereend

De schepping

Ik ben godswonder
de scheppingsdrift zit
hier, bij mij, van onder
gepaard en zeer verhit
kom ik meer gedreven
ten gronde aangericht
slechts tot overleven
voor mijn aangezicht

I!

dinsdag 12 juni 2012

Profiel

Met de precisie van stromen gaat water
pas boven wordt oppervlakkig de hemel
bewogen, wolken bevroren en lucht
weergegeven aan kleurende aarde
het snijdend riet geeft schaduwen
in messcherpte van precisie
schuwt het tere groen niets
met doorklieven van de zon

bloedroodverschuiving vergiet
de traagheid het spiegelbeeld
zo onberispelijk met de wind
fluistert het water ruist het riet
zingt een lied dat wegvliegt

De autobiograaf

hij die uit zijn geheugen de gaten
van zijn persoonlijk ervaring dicht

om vervolgens ongerijmd
tandenknarsend de lezer
de radertjes uit zijn prilste
jeugd voorschotelt

een opening tot verklaren
hoe een en ander gezicht

in twee levens beziet
de een nog authentiek
maagdelijk berijpt zonder
verschiet de ander uit

het perspectief waar hij
uit het nu zichzelf

van buitenaf autobiograveerd
tot onvermijdelijk levenslot
aan de stam waarvan hij denkt
zichzelf te kennen alsof hij

iemand anders ziet waarmee
grensoverschrijdend verkeer

hij het heden met het verleden
verweeft tot een tapijt voor voetvegen
van hoe hij zich te buiten ging
in de spanning op de drempel

wat nu binnenshuis danwel
buiten afspeelt zonder door

de spiegelruit te kijken
wat nu echt geëtaleerd
ligt in de reclame
over zijn leven.

(vrij naar Stephen Spencer)

zondag 10 juni 2012

Drukker, steeds harder drukker

Tussen het avond oplichtend schaamrood
ligt daar ogenschijnlijk schijndood
op de boekverbranding in barensnood
met zand in de ogen gestrooid de drukker
van het onvertogen woord

met de toets van onvermogen nog voor ogen
in een laatste ademtocht door duinpan
kookketel uitgerookt verlangen te bezien
hoe godvergeten toch dat woord

vlees noch vis is maar een onversneden taal
die niemand meer verstaat dan de stomverbaasde
letterdiabeet met meer dan uitvergroot onvermogen

alles vertaald in uitersten van zeggen schrijven
nullen en enen wikken en wegen maar onversneden
waar of vals niets heel laat van zijn laatste wens
om opgebaard in het geheugensteuntje

nogeens zo nu en dan zijn geest te laten schijnen
op de zekerheden van het houvast dat ooit zo mooi
de heilige schrift voorloog met menig oorlog
uitgevochten taalstrijd om het innige wat hij hier was

een drukpers uit het middenoosten met aan zijn zijde
de man uit het avondland die iets te laag was ingevlogen.

Mettertijds

Tussen de ravijn van borsten
door over de marmere galerij
van aan gespanne ingewanden
op de laagvlakte van de maag

aangeland en verder afgedaald
waar de scheerder eerder al
de weg plaveide over de gloeiing
van de venusheuvel verdwaald
tot in het diepst van een gedachte

neergestreken in een eindeloos
bevochtigde droom vanwaar uit
bij't ontwaken sluimerzacht
het kind ontwaakte
wat daar uit nog
ontsproten lag

R

zaterdag 9 juni 2012

De man in het groen

dringt dieper in zijn wereldbeeld door
waadt door het gewas als water om de vis
speelt hij in bruin getooid met hoge hoed
in toverslag zijn gelaarsde gang om tot een draf
waarin verzwolgen hij geabsorbeerd in de obsessie
de vogels gade slaat die op de wieken heen
bewogen voor zijn ogen vluchten terwijl zijn
omgeving in hem opgaat tot een schimmenspel
nog slechts verraden door het beweeglijk riet
oplost opdat niemand inziet hoe hij verdrinkt
in de weerwil van z'n trage tred die hij inzet
in het oplossend vermogen van zijn kijkglas
wat hij als geen ander doorziet.


De wetenschapper en het gedicht

Zijn voedingsbodem is in de petrischaal beland
hij, het had ook haar kunnen zijn, maar nu even hij
staart zich suf op de agar-agar het reine medium
waar in zijn bron was het pepton
zo kansrijk kon gedijen wat hem de inspiratie ga
zo las hij enige waarden af wat sterk vergroot
zo glansrijk deelbaar leven voor zijn woordenschat
zo welgemeend en welbespraakt de onderworpen taal
zo ieder metafoor wel in de kiem de smetvrees had
zo hij die binoculair hier voor zich zag
ontspon het tere spinsel in zijn geest
een ruimtelijke bouw van zijn enzym
dat afbreuk deed aan de poëzie
maar hem de assimilatie liet
tussen de exactheid van zijn hyper geconditioneerd brein
met nergens aan toe te schrijven succes van zijn prionen
genaamd naar smetvrees uit het ongewone materiaal
dat dood verklaard zijn gekke hersenschimmen leven laat
staat nu gedicht zowaar met Latijn verweven wezenloos
Zijne hoogbegaafde zekerheid te lezen als geschrift
bijna te weten hoe geschift hervouwing van de taal
de ongevoeligheid heeft van het afgeschreven gen
uit zijn zenuwinzinking bevrijdt tot de scrapie in de medemens

vrijdag 8 juni 2012

Gezegde

Hier zegt ze, en stop
dit maar tussen je oren.

Ik ging er vanuit,
langzaam maar zeker.
Versufte in gedachten,
dagdroomde me weg.

Daar sta je wat
te wachten, ik stap

op, zonder één
commentaar regel
waar tussen ik
verdwaal.

donderdag 7 juni 2012

De beeldvorming

Het midden houden in haar stoutste
dromeen waar een gordiaanse knoop ligt
dansen maagdelijk nog de oudste
wensen waarmee zij het nog verricht

om niet slechts door het bos te wanen
vluchtig dwalen door het schimmenrijk
zo het onsterfelijke vlees te vermanen
dat levenloos in haar zo schromelijk

de bijslaap erin overmand van lust
met speels gebaar haar ranke hand
in een oogopslag de ilussie kust
sprekend lommerrijk van't verstand

dat minzaam waken van intenser zwijgen
geen mansoor nog beroerd haar twijgen

helderder nachtelijk in haar lichaam zweven
is eeuwig de opstand van het even

woensdag 6 juni 2012

Venus in nevelen

Er kwam wat energie vrij
toen ze opstond leek het weer
verdwenen zo't schijnt
hoe zij daar in lijn lag
met mijn verwachtingen en
een klein vlekje op haar wang

de nacht werd er door opgebroken
al was het schouwspel dat wij speelden
daar niet minder om bleef alles
bij het oude naakt toen de sluier viel

zij hoedster van mijn gewas
daalde in zachte regen neder
op kool in parelen wit weergeven
van het heelal samengevat geluk

klaarheid geschonken uit haar schoot
de ranke loot omhoog om rap tot stempel
weer bestoven ontluiken schoon

haar troon was zoeter dan de honing
uit de slapeloze nacht ontwaakt
de dauw die kroon op haar schepping
het was die is volbracht

De grensverlegger

Hij was voor piketpaal gezet
was vergeten een levenstekentje te plaatsen
waardoor er geen meer weg terug was
hoe grensverleggend ook bleek
hij niemand dat kon laten inzien
want iemand anders
had een tijdlijntje gespannen
waarover het laatste woord
nog niet gezegd was of het brak

Gezwicht tijdgewricht

Ik heb een levensloopje gemaakt
dat alleraardigst zijn eigen gangetje kon gaan
soms struikelde het even maar verder
ging het eigenlijk wel  al
ontspoorde het bij tijd en wijle
kwam het er toch wel
van hoe het klopte of
stil stond wanneer ik weer
opgewonden werden of moest worden
zodoende kon ontspannen
wist dat de onrust daar
bij stil stond en mijn tijdgewrichtje zwikte
waar ik dan weer voor zwichtte
een oploopje ontstond wat zo ongeveer
het tegendeel van het ontstaan is
hoe ik begon het weer verzon het opzond
Het overwon

dinsdag 5 juni 2012

Stralend

Bij tussentijd voel ik me zon
die stralende bol die op z'n hoogtepunt
de witte kruin ontdekt en dan totaal verbrand
het achterlaat en trager nog weer daalt
tot ook weer rood een gloed van de teloorgang
op het oog verdrinkt in gefragmenteer
van de lamenterende nevel
ondergedompeld in koor kraaienzang
die me ten hemel voert aan diepzinnig
gekwezel over de aanvang
van de volgende dag
hoe op gekomen na de afgang
van de laatste dag daarvoor.

maandag 4 juni 2012

Het brandend beursje

Het brandend beursje

Beursplein werd bevrijdt tot marsepein
mammonnetje weer opgedirkt voor kijklustig publiek
de gulde hulde aan het spleetje licht dat er op viel
kijkgenot in een plasgootje tegen vrij entree was niemand
tegen wat tegen viel met het ontberen ener roede
de scepter werd sceptisch zo te zien ontmantelt
tot een vrouwelijk lid geprezen zei de Heer
zo maagdelijk ontvallen was zelden ingelijst
meermaals bevallig lispelde de schaamlip nog
bescheiden het laatste lidwoord
vanwaar zo dwaas ontstak het heilig vuur
zo diep van binnen in die zinnen
opgedist uit louter lust om te beginnen
werd haar geslacht opgebaard geopenbaard
tot baarlijk woest genoegen aan de wand
te kijk te keur te vuur en en én zwaard
ontsnapt de preutsheid kuis uit de gordelroos
een openbaring van een onbeschreven blad
gevallen terug in de schoot geworpen
het paradijs ontkruist van heiligheid
waarin vergapen met de mond oogstrelend
gepaard gaat vingeren in het grotje van genot
menigeen zoekraak daar bevrijdt verhit
tot over de oren weer op baarmoedertje lief
hier doorheen vrijworstelend in minnenspel
ons wierp en telkenmale weer bij haar riep
via het voorhang dat zo weelderig tiert
de taal omgeeft die toegedicht is in haar
innerlijk zo het vrouwelijkschoon
van genaakbaarheid haar siert waar
een ieder zo gaarne in haar
schulpje weer doordringt.

De schuldbewustwording

Hij kan die ene dag nog doelgericht de schone was vrolijk buiten
in de zon
droog laten verwaaien. Bungelend tot het lichter voor hem wordt. De andere dag dan schuldbewust het klimaat
weer zien veranderen omdat iedereen daar last van heeft omdat het regent.
Hij kan, zijn kont van haar ontdaan, door't kaal te scheren klaar maken
voor een goede beurt met haar. Waar hij dan dagen later schijt aan heeft,
omdat stekelig daaraan, zijn kont moet afvegen van,

alles wat hij bij haar naliet aan naweeën. Hoe overbevolkt zijn gemoed de tel kwijt raakt,
aan het velen van de velen om hem heen. Die weer allemaal hetzelfde deden,
uit pure lust van het beleven, dat daar uit voort kwam. En zo voorts hetzelfde wenst
te beleven aan pret die hen ontzegd werd, terwijl ze zelfs opgewekt werden.
Maar nu, allemaal overbevolkt weer, de vuile was buiten hangen. Die ternauwernood droogt
omdat iedereen huilt want het zit ze weer, net als hem, toch tegen.

Luizenkleven

Waar ook zo honingzoet op zulk een kleine schaal de liefde wordt bedreven
het hart vergat in overslaan zichzelf te verstaan te geven blijft om het even
bij'tt leven een uitgesponnen draad van deze zelfbedachte spintepel
verklevend zacht te prooi gevallen aan een uitgemolken zinnekracht
die mateloos verveeld verveld tot een imago van volgroeide overmacht
tekort geschoten in één wispelturige nacht zo minzaam rot tot mispel
uitgeteld in beverig gezang van een ochtendvogel door de koude bevangen
overmand trager nog de voorgelogen had voor hij weer vervlogen was

zondag 3 juni 2012

Uitgekeken?

De luchten werden mooi opgelicht vanavond
ik zat daar maar gewoon mee
op de bank het waren immers mijn zaken
niet hoe de wolken overdreven waren
zwanen aan het einder graasden en
alles vervaagde voor het gedag
dat werd verzwegen toen de nacht
uit de hemel viel op aarde
scheen heel eventjes de blauwe maan
voor ik ook dat licht uitstekend
doofde niets meer hoorde van wat ik zag

Uitgeteld

Hij neemt de tijd te grazen
herkauwd daar nog
eens zorgvuldig op

Maalt in grove streken
sprekend over de tong
komt bij zinnen in verteren

laat zich uitmelken om't idee
hoe de wijde blijk verweide
zint niet tot eenvoud luiden

hoe oude koeien uitgesloten
tot nader orde geslacht
tot op het bot verzet

~~~
OvO

Het wonder wel

Dat zijn kinderhand niets beschreef
hoe bevlekt ook alles overdreef
liet ongewis de taal besmeurd
tot grote veeg al zwart gekleurd

Dat de kroon op zijn werk niet lag
aan het links gebaar wat hij ontzag
bracht geen letter nader tot het oog
voor zover anders dan het bewoog

Dat zijn tijd al uitgeschreven was
al voor de inkt verdroogd zo las
gelijk roet aan z'n verbrand gezicht
hetgeen hem afsloot zeer gericht

Dat alles later op papier uitrolde
nader verklaard dan met hem solde
liet hem koud zijn klad beschrijven
vol geest maar te koud om't beklijven

Dat hij verder ook de stijl vergat
waar zelden nog een schrijvershand
in had dan waar hij in verdronken zat
vergeefs strevend naar z'n welstand

hoe zeer verleerd zijn hand
zich ook verschreven had
bleek uit de botheid van verstand
Dat toch de vaardigheid vergat

zaterdag 2 juni 2012

Dictie

Ze heeft een keurslijfje waarachter nog
verholen haar inborst schuilt in dieper
ademhalend zinsneden opgeven

ik zie het in hoe fraai haar boezem
van het wassende water zich stort
samengevouwen in haar schoot

komt alles genakend weer eerbiedig
samen waar zij voor stond een goud
deerniswekkend bloot gegeven

hoe haar taal in schoonheid naakt
zich voor mij ontvouwt in schemer
van het roerend vlak bewegen

dat huid blank bloesemblad
van haar waterlelie voor mij
ontsluit in dauwgerijpt beleven


(hoe zij zich aan mijn voet ten gronde richt
zal ik hierstaande weergeven)

Dio

Ik zie het somber zich aan een einder voort bewegen
het grijnst me tegen van binnenuit stralend opgelicht

de regen zuigt de aarde vol in deze korselige duiding
waarop de paarden gebiedenderwijs staan grazen

op afstand van een regenboog gehouden voor de lol
iemand heeft een oplichtend voorbeeld aangestoken

waar onderdoor de zon neerbuigend gebukt gaat
in een stevige haal de striemen van ochtend bloed

rood vertaalt in sneller doven dan valt uit te leggen
doet voorkomen dat water en land in elkaar geraken

dit voltreffen in woordenvloed van het getijbewegen
Wil zeggen dat er geen begin aan de verzadiging is.