maandag 31 december 2012

Het jaar liep ten einde

Ik had iets moeten doen, of laten, maar deed niets ter zake.
Straks begint het allemaal weer gewoon dag na dag opnieuw jaar.

Heb ik het jaar niet rond gekregen, blijft alles achterwege.

Is er een moment daar achtergebleven die er niet meer mee
vooruitkomt. Ik heb het nagelaten er voor uit te komen, is

er nog een levensteken, zijn er voor een verloren jaar
nog verjaardagen te vieren anders dezelfde jaargetijden daarbij

daargelaten. Had ik alle dagen moeten vertalen zelfs met andere
woorden had moeten weergeven om ze nieuw leven in te blazen.

Of is het beter te weten dat vergeten de juiste remedie laat
beleven met wat niet meer uitkomt in geweten maar op gevoel
eindeloos blijft zweven zoals een prille lente zingend ten einde

raakt wanneer het onbewoonbaar oord zo zinnelijk op de huid
geschreven is onder lidtekens geheimschrift van striemen die
ooit bindweefsel in de poëzie nu overleden is. Had ik

iets moeten doen om alles na te laten in een anderhalf rond.
Was ik niet daar gelaten meer mezelf gebleven of was ik
daardoor in herhaling slechts m'n aanhalingsteken gebleven.

Zelden was ik, maar meer zelden word ik zo weergegeven
dan afrondend geheel gebleven zeldzaam alleen beschreven.

zaterdag 29 december 2012

Het lid en de leden

Stram is in en zeer tegenwoordig
want ook mannen van hét geluk
scheiden stront af bij't leven.

Je kunt spreken dat ik word
fel omstreden, maar ten dele.
Zo is leven op het andere halfrond
in de kern draait het allemaal om.

Maar telkenmale blijkt gezond
de keerzijde van waar de zon
opkomt een veeg teken.

De grootste helft bevind zich daar
waar niemand toe wil behoren
maar vrijwel iedereen toe behoort
die niets meer heeft dan lijf en leden.

Je kunt er echter mee gaan zitten.
Krijgt daarmee ook korting op
de spieren. Treedt geheel alleen
gebrek aan stijfheid van het lid,

maar niet van de overige leden
aan het licht. Verweken
is spreekwoordelijk, evenals
verbleken, een gesneuveld
lotgeval apart bij het bot-breken.

Men spreekt nog maar in tegendelen,
om eenvoudige reden, dat geluk
daar niet onder valt. Dat valt, vreemd-
genoeg, altijd waar bij gebrek aan ruimte
nog genoeg van is aan de keerzijde op
een heel klein ogenblik.

donderdag 27 december 2012

Het vermaledijën

Je kunt genot gaan zegevieren met bakzeil halen op z'n minst.

Het wordt wat lastig graven met uitdiepen tot in de diepste lagen van 't gemoet.

Rest het blijven steken in de vragen hoe't verder moet met het overwoekerend huis.

Het vermalledijen gaat beginnen, sterker nog vangt aan, in het uitdijend midden.

De aftapte navelstreng waar geen beginnen meer aan is.

Het zit niet mee omdat het nergens meer meezit.

Het is het week worden, het doordeweeks worden, van de gestolde paraffine.

Zo fijn gevoelig zacht met her en der nog wat hard tegenzittende klonten.

zondag 23 december 2012

Geneugten

Het is de euforie van kokendheet water
op de jeukende plek die leven vermoeden doet.
De schraalheid op z'n tijd van het eczeem
dat traag verschilfert tot bloedens toe.
Dan met verslinden van de tijd
breekt ook tot op het bot
het afgekloven bestaansrecht af.
Staat stil getekend op de huid
een korst verwonderend gedicht.

Het komt uit de lucht vallen

Je delft alvast een graf
spit in je geheugen of dat mag.
Maar er staat geen straf
op voorbereidend sterven.
Als alleszins vooral alles
in puin rust op de hoop.
lachen de kogels
je vanuit het front tegemoet.
Verliezen kinderen hun hoofd.
Lopen de straten leeg.
Komt het sterven weer
tot leven. Voor de dag
dat ze weer verstoppertje
mogen spelen. Er bestaat
geen verschil meer tussen
de patiënt die als verpleegkundige
nog wonden genas van vrienden
die ook vijandsbeelden dragen.
De onmacht heerst voor vrede.
Iedereen is geweldig tegen,
maar de laatste boom wordt goed gekapt.
Wat had je anders verwacht,
wanneer het brood uit de mond,
wordt ontstolen. De weersvoorspelling
klinkt luid, er heerst overwegend
weer een kogelregen.
Zelfs een dokter kent daar
geen medicijn meer tegen.

Oplichtend beeld van onwaarschijnlijkheden

Eindtijd

Op al zoveel plekken vergaat de aarde
dat we het zelfs met eigen ogen niet meer kunnen geloven

Geen berg te hoog om op te verplaatsen
laat geen vluchtwegen open om voort te leven

In een droom hoe hoog verdreven ook
de mens wordt voortgedreven om te overleven

De kinderen de deur uit of gewoon aflaten
slachten in klaslokalen wordt iedere ilusie uitgemoord

Toevlucht genomen, alles is immers oud nieuws ooit
in het licht van gebeurtenissen waar geen schuil in is

Het tegen de randen opklotsen in nieuwe steden of nieuwe landen
maar van stilstaan is geen sprake met een sprong van jaren

Dat is mooi maar maakt week om de uitdovende natuur huiverend
te beleven in plastiek gegoten bijeen geveegd stukje heelal.

zaterdag 22 december 2012

Met deze schijn van alle zekerheid

zitten de twee grootheden hun broos grijs heden te belijden
onderwijl gaat een ieder onderuit op de snelweg in hun achteruit
er spelen gelikte ogen tijdens de plaspauze uitstekend een rol
van gifkikkers die met hun chemie de wereld waar de ballen rollen
de jeugd dicteert de toekomst aan de werkelijkheid die zich voordoet
een adempauze wordt ingelast voor kapsels van de ego's nergens mee te stuiten
damwrakken voor de vuilspuiers in de naarstig bijeen geschraapte uurtjes
tegen aanwakkerend gemoed dat het moede hoofd suf geluld terustte legt.

donderdag 20 december 2012

Bijzonder gevoelig inzicht

Bijziend gegeven hoe ontrafelen
Gewoon kinderen laten sleutelen
In het menselijk genoom is

Kijk daar vliegt geluk

Kijkt daar vliegt geluk
op staal glanzende vleugels
tussen straalmotoren
boven de geluidsgrens
hoog verheven
tekent condens
maakt veel leven
maar lost op
met alle sporen
van het landingsgestel
dat in volle vaart remt
op de baan en vertel
hoe vervliegen gaat
dat hier vanuit gaat

woensdag 19 december 2012

Ontplooien

Steeds trager hoger
dan weer dieper
in schokken
stoten huid op
haar dichter in
elkaar geschoven
het ontluisteren
in woorden
ontsloten taal
schuchter pril
daar binnen
komen in
volharde zin
onomstotelijk
begint te leven
verslapte aandacht
voor't verstrijken
van de nacht
wacht herboren het zinnebeeld 
lust gepaarde oogopslag
in littekens op gehoorsafstand

dinsdag 18 december 2012

Ozo laat je stof verwaaien tot voedsel voor de geest

Ik bladerde eens in ferme streken
door het internet heen en trof zowaar
nog wat poeëten bij elkaar geraapt
de één verwees de andere wees en beide
verwezen ze wellicht naar elkander

het kon niet anders dat een van de 2
ouder leek en nota bene refereerde
ook wat meer beleerde en belas 
oftewel belezen was ik beende verder

las hoe of het ouderworden was
het genas geenszins de kwalen 
wel de waan om tot collectie te worden
verzameld in blijkt wat eerder bleek
een grootheid te zitten in een pennenstreek

zo'n verlaten oord voor een enkel woord
bij voorkeur op het hagelwit kladblok
ontleed tot het in de vezels voortleeft
razend ook het enthousiasme daaromtrent

hoe zo'n kleine vent nog wordt verwent
terwijl hij zich niet in kikkerland vindt
dode dichters toelicht en goed werk verricht

het was dan ook terloops dat ik de leeuw
zo trof een vromer man was uitgeraasd
neergestreken in het web ragfijn gezicht
gesponnen voor wat nakomelingen 
of andere zonderlingen die terstond
weer willen geloven in de ode aan 

de pretraumatische obductie van zijn geest
of wat nog rest of over is dat ook nog leest


~~~~~~~~~~~~~~



maandag 17 december 2012

Mij kan ontstolen worden

Ik houd van dooien
in de winter
flinterdun ijs
om over te gaan
oplossend vermogen
een kapitale fout

ik geef om niets mezelf
weg of anders bijster
geslagen af

Ik geef om niets wat mij betreft

zondag 16 december 2012

Ik ontmantel mij

Ik was man met
schijn van kans
wist overal van
sloeg met glans
maar zoals 't gaat
met man en macht
staat en valt 't met 
daad en kracht
van onvermogen
die ik in eigen
beheer beheers

Dag des Heere

Ze hebben hier en daar wat hoop
gevestigd en ook zo wat geloof genoten
wat bij getankt en daar gelaten ook
weer wat geput uit mooie woorden
ze zijn er achter gekomen
dat zij wat voor lopen en
wat teruggezet worden
ze zouden zelfs wat
achtergesteld zijn
in hun beleven van het ware wezen
nu zijn bleek het ware

maar weerom hebben ze achterom gekeken zijn 
blijven steken in hun taal en teken hoe zoveel
herseninhoud wordt versleten aan zielig zalig
weten dat het genot van hét gebod wordt aanbeden.

donderdag 13 december 2012

Ik ben geweten

kaalslag op m'n geweten
veel ontworteld verleden
opengereten nabeelden
vervormen mijn heden ik
ben beleefd blijven steken

woensdag 12 december 2012

Vissertje


Ik was met lijstjes bezig,
de zon scheen,
het hagelde sneeuwwit en ik
timmerde er een ruimte omheen
tot gedichte wandbetimmering

toen ik daar een mannetje trof
die stilletjes wat gelaten
tevreden in het hoekje stond en
sloot er een gedachte in op

terwijl ik binnen school
luisterend naar de klankkleuren
van in zuiver kristal gebroken licht
waarin dat mannetje begon te zingen

langzaam als het werkend hout
klonk helder zijn eenzaam liedje
over hoe en het waarom
je nooit alleen maar zo kan zijn.

In geen velden

of wikken en wegen
is het gemis aan kruisbloemigen
met m'n pen te beschrijven
dat naadloos aansluiten
op vluchtstroken
in het land van melkwegen en honing
dat wit uitgebeten uitzicht geeft

maandag 10 december 2012

Roemrijk geleden

De mestvaalt een beestenboel
waar in de kilte warmte behaaglijk
walmt als weltevreden wolkjes
in verder niet te verdragen stank
voor dank uit het verleden
rust hier ferm uitgereden
louter stront als deken
tegen de fel omstreden
nachtvorst die de zomerkoning
naar de kroon stiet of liever
nog het leven liet toen
dooi en verderf hem
naar de keel greep
om en nabij
de zonnewende
die hier de keerzijde
weergeeft

zondag 9 december 2012

Verpletterend plathoofd

Zelden was de bal zo rond zwart wit en het ventiel zo uitvergroot
nog nooit was gras bloedrood van schaamte ingekleurd
nimmer was een natrap zo voltreffend raak en mis
geen doelpunt noch goal terwijl zovelen voor paal
gesteld dat morgen weer regenregel neerdaalt

Zwaan

Het alles leek zo smetteloos
het helderst wit weerspiegelen
de tijd vergleed zo glad vergeten
de opgebroken rimpeling strak
een oogwenk slechts uitstekend
een vreemd spinsel licht

tot zich een bobbeltje nestelde
dat niet meer van wijken wist
dan opvallend zwart te kijk gezet en
ten strijde trok in de gedachtengang

woekerend snel in de wandelgang
zaaide het onrust in het blikveld
tierde weelderig in het gemoed
ontbrak er zelfs niet toen't uitbrak

met fikse zware stoten met de zwarte poten
wade het eens weelderig wit van veren
woest spartelend los van al dat water
liep te hoop en op de vlucht in het luchtruim

is al die pracht in duizend witte veren
uit een gespat en neer geschoten
uit een droom die nooit bestond
is de dood gewoon vallend ingetreden

zaterdag 8 december 2012

In het dal

In het dal zo
tegen de kruipelzone
viel boven mij aan
de kruin in
donderend geraas
spattend gelijk dit zo 
onvoorspelbaar kan zijn
gelijk kristalhelder uit de kraan
mijn droom meanderend watermerk
spat uiteen duizend paarlen
glanzend hard op gootsteen
weer op z'n retour
in het riool
door weer en wind
eindeloos moet gaan.

donderdag 6 december 2012

Een leegte plant zich voort

Eerst was ik huis
woonkamer gelijk
zelfs slaapkamer
voor mij'n keuken
donkere kamer
voor't verstoppen

één van indrukken
één bleek een boer
een moordenaar
een zoeker van asiel
en verboden toegang

een schuit het scheelde
een haar met zwemvesten
een drenkeling bleek dode
een ruimte teveel te vol

een lijn werd getrokken
een man strafschop
een overmacht aan jeugd
een goede deugd ontbrak
een omstander omslachtig

ik was thuis van huis
de gesloten deur
voor bij blessuretijd
het scheelde niet veel
hoeveel teveel kan zijn


één man draait 
onschuld vermoord
de hebzucht verdrinkt
één man overboord
een lijn overschreden
het spel draait door

woensdag 5 december 2012

Ontstoffen

Vroeger was ik m'n uiterlijk
tegenwoordig niet meer en
vervuil ik tot innerlijk besef

dat ik daar in alleen ben
mezelf beleef en laat het
huis geheel ontdaan van mij

verlies ik mijn identiteit
verstoffen hoort niet meer
bij mij zover ben ik al

van alle heipalen losgerukt
op mezelf aangewezen
een leeggehaalde woonstee

toon mij toch hoe hol mijn
aanzien is waarop ik
dan toch ben uitgekeken

maandag 3 december 2012

Buiten (mezelf) om

Was wat opzoek naar ruimte in mezelf
maar trof slechts overal organen en
geen plaats voor mij daar zat ik
wat verlegen mee
zo vol van mij en toch ruimtetekort
om gewoon mezelf te kunnen zijn

het gekke is van buitenaf zit ik
ook mezelf veel op m'n huid daar
door ben ik er met huid en haar
niet bij dat ik daar niet bij hoor

zelfs de bloedbanen stromen over
even als mijn verstopte gehoorgangen
en hun organen zo ook dat ogenblik
dat constant vervuld is van indrukken
die ik niet na kon laten in verwerken
zodoende is in mij geen plek voor mij
ben ik meestal buiten mezelf van mij

~~dus rest mij niets en word ik orgaandonor~~

Er is geen einde aan het begin

Noch is er een begin stuk
over macadamgruis ligt
ingeslagen weg de rust
opgebroken thans vol
kinderkopjes gesneld
door harde hand gewekt
in eerder stil twaalf voor
veertien achter beuken
spaken in de vellingen
beklemde ijzersterk
beslagen wielbanden
ontwakend schreeuwen
de stratenmakers waar
zwerfkeien te ontwaren
tot inktzwart pek in
fluisterweg verteerd

zaterdag 1 december 2012

Slaap

Hier ben ik lijdelijk in hervonden
tijdelijk ingewikkeld uit ontstaan
door te leven zelf ook verworven
hoe pijnlijk deel daar is verdorven

kwam ik geheel tot rust de dood
voor ogen die ik daartoe insloot
geen weet daar van't vergaan
dat zo sterk is en onomwonden

Het moederkruid staat in goede aarde

Ik had uit Usquert kunnen komen in dat teken
een brug te ver of tevergeefs bleek
het leeggehaalde land
dat de stilte in de gaten had
er trok wat regen overheen
veel van wat ik waar nam was
uitgebeeld of uitgesneden
slechts voor even vastgelegd
ik vergat wel haast te leven
maar ben gewoon weer
verder naartoe gegaan

vrijdag 30 november 2012

Over het heen

en weer komt een kamp met krampscheuten
uit de grond gestampt door voeten betreden
die de weg kwijt zijn met het niet verder schoppen
de moederland baart grote zorgen voor vader
die zijn kaveltje verloren heeft in bloemrijke taal
het wordt fataal en wartaal te spreken
met de opvluchteling die overgevlogen
in het luchtledige vertoeft zonder adempauze
er is geen ruimte meer om op te vangen
waar lichtvoetig nog eerder vrolijk bloeide
groeit nu een heersende lijkgeur van verdorven-
heden dat de in de bodem gestampte haringen
doet opwellen hoe eenzaam buitengesloten leven

Want over de heelheid der dingen
wordt met harde hand afgereageerd.

donderdag 29 november 2012

Regenmaand

De sloten glad vergeten weergeven
de ontluisterende boom het leven in
de regen dat waterspiegelend breekt
in kringen rond de maan een stonde
verder blauwt de wereld weer voldaan
wit rijper ook af is alles weer volmaakt

dinsdag 27 november 2012

Een nachtwake

Traag stroomt het licht over de dijk
Het wordt, overdreven, voortgedreven
door de vooruitgang. Stroomt tegen
de oprukkende schaduwbeelden op.

De oogst wordt diep sonoor klaar
gestoomd in bliksemshete ketels.
Binnen gehaalde eigenheimers
of iets wat daar nu nog op lijkt,
schijnt alles tegen te spreken
wat stilstaat bij het onooglijk licht.

Het wakkert geregeld maar fel
brandt uit het aards verzet
een vlam welk de giftige adem
briest in vergetel zijnde uren.

Een man die nader komt trekt
hieraan voorbij gevolg van zijn
sleepsporen over het jaagpad
opgedreven zonder reukvermogen
schijnt de dood hier rond te waren
wie verheft zich nog of weeft
de wind hier door de dorre aren
anders dan een ijle windstreek
van vreemde gronden opgericht.

maandag 26 november 2012

Dolgedraaid

Vandaag, sprongen mensen uit de ramen,
kwam vuur door de lokalen waar ze gehandicapt
uitkwamen voor een vreselijk noodlot werd ook
een zeventienjarige omgebracht omdat hij een toekomst
voor zich had maar te vroeg op een ochtend raakte
hij het spoor bijster omdat er niet geluisterd werd
bleek noodweer een fatale keuze in de halszaak
van het brandjes blussen mensen uit de hitte
van de dag halen terwijl dood een gek uit de kast
gehaald die mensen wegmaaide een tijdje eerder
toen kinderen nog bijeen waren zoals iedereen
die dom genoeg pech hadden in deze tijd
aanwezig te zijn met leven in een ruimte
die opgeheven was alvoor het afgesloten werd.

Vruchtlichaam

Het hoofd is ledig nog schubt van de nachtelijke plooien
in dromen uitgekomen op het weke bleke vlees
niets te vrezen zoet in geuren van spijzen
de lust neemt toe de schaduw drukt zich uit
over het inktzwarte het verhevene stijf
in het gelid getoonde genot waar geen blad
voor de mond wordt weggewreven tooit
het alom de bedekte hemel van de zin
beneveld in het vele het onenige overal
wordt de lossing van het aardse zijn
in sporen wijd verspreid verdient zwart
vervloeiend gekrenkt van overvloed slap
verwelkt de tors in eigen inktvlek gedrenkt

zondag 25 november 2012

Optilt

Een kleine ruigte hoog verheven, een loopafstand naar boven.
De afgegraven kruin tot kreupelzone aan de waterkant.
Zicht op spelende mezen met de wolken daar boven loom.

Stroomt de storm op tilt over het perceel dat roestig verboden toegang
beschrijft, pal voor de regen. Maar plotsklaps fel uitgebeten opgelicht
wordt door de zon die schijnt te weten hoe je kunt ontsnappen
aan het grijs verleden.

De elzen verhalen, in dit verband, de wind, de stilte
goed gelegen uitkijkend op het vergulde gras.
Dat mag blijven wuiven in de winter. Een voedselvoorraad
voor de wintergasten die hongerig neerstreken.
En langzaam verbleekt onder de grijze deken
houtduiven op een vlucht samenscholende kramsvogels.

zondag 18 november 2012

Walhalla AH erlebnis

Het is zo stil op straat
dat ik er zelfs van uit ga
dat lantaarnpalen schijnen
te weten hoe't dooft
in mijn hoofd

Dan ga ik lopen
dwalen langs 't vreemde 
duistere paden kom 
geen mens meer tegen
die voor mij uit wil gaan

Gelukkig is er dan de Albert Heijn
daar staat immers altijd de koffie
klaar kaas in fikse brokken
naamloos op smetteloze borden

Vrouwen verdichten zich 
bij pampers en 't inlegkruisje
Mannen staat het schaamrood
op de lip te lezen bij zedig bloot
in de kiosk naast hondenbrok en
 kindjes bijdehand gehouden 
op ooghoogte netjes in omroepblad
strip en aftands weekblad 


Voor hongerige grijpgrage
vingers ligt alles op schappen
opgebaarde openbaringen
zegeningen voor zondig vlees

hoeveel cola ook verdronken
smacht ook snachts de geest
naar de suprematie van't beest

Het is mooi gezegd verzwegen
dat eenzaamheid wordt bestreden
bij pearla en verrukkelijke vleeswaren 

jonge moeders nog op bankjes
bij koopjes vergapend op 
voortschrijdend  inzicht van winkelwagentjes

Want buiten zwelgt geluidloosheid
aan komt de nevel bezeten oprukken
van het versluierd bestaansrecht
bij't bevrijden van vijftig eurocent
uit de sluif is het feest uit te vreten
wat goed verpakt de leegte weet

Ik neem de kortste route
nabij de oversteek blauw neon
op het verlichte pad bezaaid
met ontluisterde verpakkingen
van mijn verloste versnaperingen

zaterdag 17 november 2012

Over the top

De hoog ongesnoeide knot
Bot in de kroon weer
Uit tot ware treurwilg

Spaanse aak

Al voor jaren reeds
Staken staken naar de kroon
Kaalslag goud versiert

vrijdag 16 november 2012

Dichters

Je kunt het ze niet euvel duiden
dat ze geestelijk gestoord leven
al zijn ze zo gevoelig bezig

Hun fijn besnaarde theorie
waarmee ze met gevoel
hun sentimenten pleisteren

Of hun geweten wissen met gedrag
zijn ze geen haar beter dan kaal
slag in hun erbarmelijke woorden

Ze zijn niet zo zeer hartstochtelijk
eerder dan hardvochtig gedreven
zijnde bloeddoordrenkte krenkelingen

woensdag 14 november 2012

Hoe ouderdom

Ik duw hemels blauw het kind,
onder een schaapachtig wolkendek,
voor mij uit opdat het halfslaap gevat heeft.
De jeugd gaat digitaal raaskallend over
het gewenst niveau aan mij voorbij.
Het is met een a-, b-, ctje onvoldoende voor mij.
Iemand werkt uit, ik thuis en een ander zit gebakken
op de voorruit, het is een verpletterend vooruitzicht.

Er ging een herinnering aan mij voorbij
met een schooltas lag dat anders toen ik op viel
was alles al achterop geraakt en ik geslaagd afgeslagen.
Voor mij uit ontvouwt zich de doorploegde werkelijkheid.

Het zijn onwaarachtig veel klinkers op een hoop gegooid
die nog op de regel gezet moeten worden
door de stratenmaker,
hij heeft een motief op het oog dat mij ontgaat. Tot zover ik
reiken kan is alles zwart daar valt ook de maan onder.
Het is laat, wordt nog later beter ook. De moedermelk
was zuur en schraal en uitgespuugd nog zonder liefde.
Onvermoed honger ik, en dorst naar meer,
maar waarmee voed ik mij.

dinsdag 13 november 2012

Om de dode tijd te doden

Staan zij dat te reciteren
eerbiedig prefereren zij
het laatste woord te wijden
voor iemand die verleerd is
een en ander te spelen en
nog slechts alleen maar gaan
ieders nabestaande is alleen
gelukkig alleen maar alleen
willen zijn die liever alles
niet misdeelde of gewoon
niet alleen maar willen zijn.
soms zijn ze gewoon omgekomen
soms zijn ze er gewoon er vanuit gegaan
meestal hebben ze wat nagelaten
staan kinderlijk eenvoudig gebleven
of beter was het daar maar bijgebleven.

Neushoorn mij: elk een ander consumerend niet

Ik ben uitstervende zoals alles om mij
van binnen trager uitholt in bestaan
vervagen is de loopafstand die ik
bega en besta, hoe bestaat het
zelfs zonder mijn aller ego
dat blijft ook zonder zekerheid
ik ben dan ook meer dan zeker
niet weg te slaan van mijn
welhaast ondenkbaar zijn
de nagel die mijn neus uitsteekt
aan m'n grafkist verder dicht
tot alles wel in staat het wonder
middel van het verstaan opgedreven
afgeschoten laatste avondmaal
van de vliegen onbekommerd
elk een ander consumerend niet
beseffend dit soort galgenmaal

Jeugd

ranke pootjes, formicahard.
warmte deeltjes witzwart
toonbeeld straat  van leegte
op groen verboden te spelen
veel stoptekens in rood
knipperbol knippert half
slachtig oranje bolletjeboven
gemuilkorfd opgezette tijd
toonbeeld van respect
van achting verleerd
trager van wachten alles
onthaastte dwangbuis
keurslijfjes stijf thuis
fiets hulpmotor rijker
knalt alles hier dicht.

maandag 12 november 2012

Bezorgingstehuis

Ze bliezen dode bladeren van het kerkhof
Het zicht was niet zo scherp meer vanwege nevel.

Er werd nog wat opgeschept, over de aangelegde weg.
Iemand haalde het in zijn hoofd.

Op een helder moment brak toch de tak.
Een ander, de goede verstaander verderop,

had aan een half woord genoeg, de rest bleef
gewoon wachten op wat komen zou.

Er werd nog iets uitgehaald. Het viel tegen.
Ze waren het eens samen, gewoon in vogelvlucht, 
door de kastanje -heen ontsnapte een diepe opluchting-

bladeren. Het werd stil op straat. Hoewel,
ook hier sprak het één het ander tegen.

zondag 11 november 2012

De wereld gestold op een rookstoel

Hij komt de deur niet uit maar
haalt de wereld binnen
van de deurmat.

Leest zich suf de tijd
verstrijkt van late ochtend
tot de vroege avonduren.

Een bevrijdend uur komt
rond achten hard binnen
hij leeft geluidsarm hier

z'n rustpunt schoffelt
trager op sloffen
dan het licht dat dooft

uit z'n ogen door het glas
breekt het licht in kleuren
zoals hij alles verwacht

vrijdag 9 november 2012

Uitgevreten

 
Posted by Picasa

donderdag 8 november 2012

Schaap te water

In 't slob, er ternauwernood op vooruit.
Zelfs op de sofa, voor de buis,
gaat de wereld er niet meer op
achteruit. Steeds meer minder
verleden uit die voldane oude tijd.
De vooruitgang staat open op de tocht.
Het waait zo huizenhoog, men wordt,
of is reeds, klein van stuk duizelig ervan.

Maar op een komt men er achter
dat ervoor uitkomen niet meer gaat.
Stapt op of af wat dan ook en hoe
het dan ook verder moet dat niets
blijft want zij die er vanuit gaan zijn
inmiddels al verdwenen of meer dan dat.

Een kleine maandagmiddag

Ontsnapt aan de regen kwam ochtend gereed.
De bodem was verzadigd, de sporen van gister
gewist, waren de muizen omgekomen. Toch
danste er een kiekendief gewiekst over,
het verlepte koren. Die middag kwam gezegend
uit het duister getreden, niemand gaf een krimp.

Geluidsarm werd uitgestoken naar het loof
van een afgedragen halfhoogstam. Telkenmale
was wat vergezocht tot zonovergoten licht
bladstil een gouden glans van tegenzitten
trek succesvol sporen van dit opzichtig water.
Het wekt verbazing hoe snel het overtrekt.

Er werd wat vuil afgevoerd van de afgelopen week,
niemand raakte opwonden, niemand opgelucht.
De dag verstreek zorgeloos in een vlucht ganzen
keurig in het gelid van kost en baat, een slimme afweging.
Hoe het verder gaat of af zal lopen op een werkdag.
Daarop wordt de weg weer afgelegd tussen wad maar
modderig bestaansrecht in opmerkelijk witte vederpracht

dinsdag 6 november 2012

Ze slaapt

Dat kan je haar niet kwalijk nemen.
Al wakkert de winter nergens aan
bladeren haar gedachten door.
Opgestroopt stekelhuidig feit. Gelaat
ontplooid, ademt ontspannen in
en uit haar borst. Op en neer
gaande weg was zij ten dode op-
geschreven weer ontwaakt. Te
jong voor dit leven opgerold een
prille lente looit nu haar gezicht.

Er hing iets in de lucht

Dat niet vast te leggen is bid steevast op de brake gronden
zwenkt het oog nog over de velden hangt het aan de buizerd
welk één licht bewogen tijd vervliegt hier in het blikveld
zo zeker leven is om toch te slagen is geslagen worden
de halsbrekende toer in duikvlucht genoten in het gewas
het najaar wordt afgesloten in de klauwen beet genomen
nagelvast spat bloed uit de aderen worden ingewanden
uitwassen uitgeplozen op de zacht harige vacht verscheurt 
op bot snavelscherper gericht spreekt hard onverbiddelijk
overrompelend is het geestdodend oog ontsnapt uit leven.

maandag 5 november 2012

Er kwam een jongen

aan van pas om te beweren hoe kort
het leven geleden kan worden met
afscheid nemen. Hij sprong eruit,
opvallend op het oog van lezers.
Jezelf benemen met de strijd
die je levert is geen kinderspel
voor boven de achttien meer.
Daar wordt veel over gezegd,
geschreven over het heengaan.
Er was een jongen heengegaan
die daar zelf voor heeft gekozen.
Wat is het waard te blijven,
wie betaald de tol, wie waagt
hier nog bij stil voorbij te staan.
Wat draagt een jongen bij;
is een teveel echt niet voor niets
om het voor het kiezen te krijgen?

zondag 4 november 2012

Er komt geen eind aan deze tegenzin

Aan dit begin. Er is ook geen beginnen aan 
het eind. Steeds nader, maar ook trager
beschrijft de asymptootdie loopt 
niet dood bij het ombuigen 
van de hyperparabool
de regenboog is
allang niet meer zo
opgespannen voet zoals 
het stond staat het nergens meer voor 
het einde dat er maar niet van komt. Er moet 
ergens een grondslag liggen bij't begin, maar daar 

ook is het einde zoek.

zaterdag 3 november 2012

Nader tot ik

Het vuur ten lange leste en liezen daaromtrent
dat restte smeulend in het verteren van de jeugd
een groene groene deugd nog blad schoon
maar onder tussen de lendenen
omwikkelt met een smetteloos gemoed 
dat per slot op louter as en roet
in het zwart gedrang de tijd doorkruist
van het geheugen vergewist verleden
zo glansrijk in de vaas verlept
waarin het bloembedeksel van kleur
verschiet uit heugelijk dorst gelest
ten voeten uit verdorven dronk
het lid daarop de neus weer trof.

woensdag 31 oktober 2012

Een bos

De tred en iedere stap die kraakt
het pad bezaaid met tak en kuil

de plas weergeeft in't blauw heelal
dat langzaam aan donker verschiet

vertraagt maar ook de rust die heerst
nevel dat zachter koel het zicht ontneemt

het blijft beleven in overleven fris
de uil verraadt de nacht erdoor

vreemd gehoor de weg is spoorloos
moedeloos door't getarte oog en oor

hoe bijster toch in droom vertaald
hoe't dwalen gaat voor't ontwaakt
hoe wijder ook het heinde ver gaat

dit bos haar schoonheid kwetsbaar
verzonken diep duister wijl ik sliep

Op gehoorafstand

Lost wegverkeer op
tot ruisend beekje
valt een stilte
voor mijn voeten
op gehoorafstand
is het dwarrelend blad
een levensteken
van verval geen sprake
slechts een broedplaats
voor de lente of iemand
daar die er nog geloof
aan hecht met klimmen
van jaren her en der
rankende verhalen
een paar mensen kwamen
op de doodlopende weg samen
kwijtgeraakt hopend dat
weer bij elkaar te rapen
het onbegonnen werk
net toen de winterslaap
ontwaakte uitgeput
door veel geblader



R

maandag 29 oktober 2012

Verkort

Het vervagen is gestaakt
de herinnering praat en
heeft zich uitgeschreven
de bril waardoor hij keek
heeft nooit gelogen
in mijn ogen werd zand
een bagatel voor't leven


~~~
HJM

Wijsvinger

Je kunt er van alles mee bedenken.
Van aan- tot af-wijzen tot doorverwijzing
naar een kluitje in het niet of de beloofde
weg waarlangs richting gegeven is

Er kan ophef meegemaakt worden
vermanend opgetreden en spelletjes
tot diep genot mee gepleegd worden
de ogen uitgestoken of doorgestoken
kaarten dan wel ballonnetjes lek
geprikt of opgelaten worden

Zelfs god was niet te beroerd aan te raken
wat het meest nabij toch zo vleselijk verraden
hem om de vinger wond maar waarmee ook
met geen pen te beschrijven deze feiten
aangestipt ingetikt en verder afgelikt hier
neergesmeten zijn tot levenstekenen.

Leven

Wanneer je een niet bestaand ogenblik schildert
krijgt het bij voldoende aandacht eeuwigheidswaarde
wordt het uit de vergetelheid gerukt zelfs waarheid
van een droom die iedereen voorspeld had
maar zich nimmer afspeelde anders dan in
ieders hoofd dat nog gelooft dat het nooit is
maar altijd al vast stond te gebeuren en
de herinnering daaraan ons helpt her-inneren
hoe het was voor alles uit werd vastgesteld.

zondag 28 oktober 2012

Eden

Waar je jong kon blijven maar zeker nooit
ouder kon worden met wie jij was.
Gehoorgestoord raken met wat je zag
zonder daaraan te gehoorzamen.
Teveel kans met oplopen zonder dat
je het wist bleek besmettelijk de weg. Het
geen ruimte in de genomen tijd nemen
van vluchten, alles viel gewoon stuk op z'n plaats.

Je was voor een habbekrats al afgeleefd
maar alles wel weer voor het grootste plezier.
Een godshuis waar in lekenpreken Geen hel
iedereen naar de verdoemenis hielp in de geest
van buitenstaanders die leefden in een ander tijdvak.
Ergens buiten achteraf liep alles anders verkeerd af
voor wie de weg kwijt was, z'n geld of wat gezond
verstand naliet om te geloven dat na dit heden
echt helemaal niets meer te beloven was.

Je kon daar gewoon jong sterven maar toch oud doodgewoon gaan.

vrijdag 26 oktober 2012

Opdreunen

Winter, een opstand zonder ruggengraat
met een luttele boom die daarop staat.
Een ansichtkaart, een afgegraven dijklichaam
waar geen zeewering meer voor gaat.
Het leeg gehaalde land litekende de overkant
in een diep doorgroeft gelaat. De man die daar
voor gaat is onveranderd maar aan de haal.
Een braam die oude wonden openhaalt
trekt zichtbaar vertoornd zich daar niets van aan.
Het is een zondagsbos, halfuurs gaan
voor op de rustdagen. Het is aaneengeregen
met schaapjes daar om heen.
Het vreemde is de ijskelder, die, oud verlaten,
echt afgekoeld de diepte raakt van wat tussen
de bomen doodleuk blijft staan.

De laatste

Je zou willen dat je erbij was
willen weten waar het was
erbij stilstaan met handen
gevouwen even gewoon

bidden bij het denkbeeldige
graf van de vliesvleugelige
stilaan geloven in het hogere

weten dat zelfs hier tijdig
in bestaan ergens eindig
maar ergens ook eeuwig
en op z'n tijd oneindig is

donderdag 25 oktober 2012

Nachtblind

De nacht fluistert zachtjes in je oor
geeft ongehoord bomen namen
draagt straatlantaarns voor laat 
het aangebonden aan haar en 
onverlet de schaduwzijde tonen

waar't omdraait verschijnen
koplampen regen trommelt
ongedurig op vuilnisbakken
om de hoek gaat zij ermee

vandoor in koor schikken
de kraaien zich in't gehoor
op z'n retour ze gaat ervoor

klinkers glimmen meesterlijk
in het weerspiegelend oog
het is geweten zo beslagen

daar zijn ruitenwissers voor
geldwissel teveel getrokken
tekent het verdoofd gelaat

portier slaat toe op alleen
verkleed straatbeeld zijn
was voor de kost gegaan

een schamel lichaam in
een te mager bestaan
een bijster banden spoor

voor wat verloren werd
is alles opgemaakt daar
wat ooit is zoek geraakt

zo licht in het hoofd speelt
hier het welluidend akkoord
rood de onbewaakte overweg

In vruchtbeginsel

Ik ben de appel sprak het ei
in de kiem gesmoord nog blij

dat zaad daarin de week
gelegd in vruchtvlees

is in beginsel van mij
al schiet het wortel

wordt het boom ik
blijf daarbij het ei
cel die doodleuk

deelt wat is erbij
het is en blijft zo

onlosmakelijk maar
smakelijk het leven

na mij.

woensdag 24 oktober 2012

Is er niets beter te doen

Dan de grond doorwoelen het winterbed opschudden
de bladeren bijeen tot loof te vegen, menig staak het recht
ontzeggen in de bouw te blijven of de bonen. Het schonen
rechten slechten harken hurken binden vlechten en alles
tot in de bodem van het bestaan aftuigen opteren en verleren
van alles wat een seizoen met groei teweeg bracht weer teniet
doen voeten vegen handen wassen teweer stellen afgeven opgeven
opheffen winterweer opnieuw beginnen voor een volgend jaargetij
weeromstuit de de bodem luchten mesten spitten schoffelen zaaien
tijddoden met hopen dat alles weer eens niet vanzelf verloren gaat.

Het stilt

De nacht blaft, het regent zacht
een lantaarn geeft flets licht af
iemand ontstak en onderbrak
zichzelf terwijl de vrouw haar man
verliet viel zwak weer alles
kinderlijk hard op de plaats
met wat werd verwacht.

dinsdag 23 oktober 2012

De herfst stond buiten kijf

Het is het rag dat hier beweegt. Het weefsel fijner draad,
waar nogal ingewikkeld de dood verkeerd in parels dauw

weerschijnend licht bewegen van de tijd die er in verstrijkt.
Niet lang genoeg nog de verkleurde pracht van najaarsdracht

in de kroon gestoken tot een storm het uitgeblazen achterlaat.
Het is nog vroeg, te vroeg zelfs om aanschouwend het blad

te gaan beschrijven dat aan mijn voeten lag, anders dan vertrapt
geen schoonheden meer weergeeft van de vraag naar dagvlinders

die hier ooit neerstreken. Waar is de tijd gebleven die zoek geraakt
hier over de bosbodem verwaaid en molm haar intrede doet?

Herinner ik mij nog wel hoe toen de warme zucht tot koele boslucht
de schaduw nabootste op m'n gemoed dat door dat seizoen heen

was bevangen in hetzelfde web verstrikt aangetroffen dat mij die nacht insloot
waarin ik bestierf uit ongehoorde klanken van de kraaien die d'r in neerstreken.

maandag 22 oktober 2012

Niet opgewassen tegen onbegonnen werk

Vandaag heb ik het druk maar
morgen wordt het weer beter
schijnt de zon niet adembenemend

staat het hoofd er alweer na
om vanzelfsprekend te blijven
beleven van het grijs gebied

tussentijd tussen zwartwit
waar kleurloos leven in is
gekleurd bij invallend blad

de dag begint gewoon opnieuw
in drie delen een om mee te
beginnen een om op tegeven

een er tussen in om waar
te nemen hoe't de roodborst
verging voor de winterkoning

of gewoonweg zonder reden
aanvangen met ergens mee
wegkomen voor kleine uren

Het focus gebied

Nooit echt geleerd
het was taai, onuit
de doelen te hard
goal nooit gemaakt

het punt waarop
nooit geschoten
wel getoond maar
dat gebied daar
om onscherpte
bleef mij vaag

de tijd afgemeten
het licht begrensd
wind en bewegen
me erbij neergelegd
hoe groot de hoek
ook waarmee valt
te leven of juist niet

niets wordt beter
alles vastgelegd
tegen het vergeten
tegen beter weten
dat herinneren is
tijd verdrijven in~
kleurend spel

van elementen
bevroren leugens
van ontspannen
indrukken afdrukken
van wat ik vrees

Nachtvlucht

Je volgt de baan die soms onafgebroken is. Dan 
weer slaat het af, of ga je weer; rechtdoor. Komt 
een schemerdier op het spoor. Schrikt op 
van het groen en zo weerlichtend oog.

Remt, trekt op en gaat, er weer vandoor. Maar 
al dat licht, die zwarte vogel daar. Het schietop, 
dood spoor. Nog zowat bloed en goed afgebakend 
kom je gerust eruit, er voor uit, je gaat er voor.

zondag 21 oktober 2012

Water van de Rivier

Van de Rivier moet je het hebben.
Die levensader schept hoop op een overzijde.
Een kant waar de oever nog een kribvak  heeft

die je welkom heten. Is het niet aan de ene,
danwel aan de andere zijde. Er zijn oeverhoekjes
zat om uit te rusten maar daar stopt niemand meer voor.

Alles gaat door, het zijn hekwerken die draaideuren,
waar je levend uit vandaan komt. Geen hek is hoog
genoeg om door te komen. Het is tegen beter of tegen
juist het betere weten dan geen keuze voor ruimte laat

in stromen met op drift geraakt te blijven stromen,
of zelfs daar nog tegen in. Maar ze blijven, ze blijven
komen om het even dood daar, dood hier of
om de dooie dood niet ergens meer heen. Geen weg

is nog teveel, ver weg om te blijven vlucht desnoods
uit pure nood. Want van de rivier moet je het hebben,
drenkeling ofwel verdronken telkens toch weer
die andere rivier waar je nooit watervrees voor toont.

zaterdag 20 oktober 2012

Bladeren over water

 
Posted by Picasa

Bladeren over water

Het is niet te spreken over meeuwen
die eenzaam van zee af zweven
naar de doorploegde aarde
Om te stellen dat dit alleen
het vergeten is te leven

Het is weten dat de stilte
waarmee door bewegen
veel wordt weergeven
dat weemoed heet uitgedost
 trager op de schop genomen 

de afgeschoten zomer 
die op z'n dooie akkertje
kuiert op de afgeslagen 
weg in winterse taferelen

Van zijde

Ze plooide goed meesttijds overdwars
met twee opmerkelijk hoogverheven
liggend licht naar buitentoe gelegen

terwijl ruggelings nog zijdelings
welvingen van voren wegvoeren
op haar gladde huid dat weelderig

overging in de lengte van opvallend
uitstekend vormelijke bilpartij
in draaiingen bijeen gedreven

Ze draaide zich een slag in 't ronde
van onderaf bezien ook op de heupen
waar marmerstevig benen weken

plooide weder in het weke rood
haar begeerte ogen toesprekend
lachte wijdmonds de verleiding

van uitleven vanuit het leven
kwam het lichaam daarop uit
getekend over de belijning heen

vrijdag 19 oktober 2012

Uit mijn naam

Zolang je het in enkelvoud houdt
is er geen vuiltje aan de lucht
sterker nog het is niet fout
om in de eerst persoon
enkelvoud met houd aan te vangen
waarin de meervoud neigt
meer af te wijken dan houten
delen die het doorknagen
tot breken laat zoals splinters
houden van de huid
die zij doorboren bij slecht
onderhoud

maandag 15 oktober 2012

Ladderzat

En daar lopen voor mij
nylonkousen ladders
zat met X & O benen
waggelend kwakend
kwekkend botergeel
hijgerig bijeen gedreven
zij aan zij zeiden zij
wij zijn eindelijk gelijk
met wie wij een zijn
in het drinkgelag
dat morningafter
met krols hijkneuten en
zozeer hun katertje

Het is alom

Op duizenden verschillende wegen
laat het zich in alle tonen tonen.
Zelfs laagstaand oogverblindend
hoog verheven in zoveel schoon
heden van schaduwen eeuwig
vergankelijk beschreven, komt het
voor de dag en dauw ermee weg.
Zowel het wegsterven
in het nachtelijk leven laat
het doven in andere ogen.

zondag 14 oktober 2012

Aborteren van de onschuld

Ze is verkracht een maagd
die goed beviel bij Mohamed
of zijn profeet een jonge heer
die uit zijn naam of iets erger
het zaad uit hoger macht liet
stromen over vreemde akkers

Ze is verkracht als kind nog
onbevangen niet opgevangen
kon ze baby's aan de honden
voeren of het vruchtvlees
te bevlekt daar te laten
waar bloed en bodem lacht

Ze is verkracht en verstoten
genoten in vreze en de vlese
door het slap geslacht in
onschuldig de hand overspeeld
waar godsgenot genoten
waar leven vuilnis blijkt

(het is beter baby's voeren aan wreed fatsoen van dolle honden,
dan de gedwongen moeder te verlossen van een ongewenste vrucht)

Zeer licht bevlogen

Ze komen met horden in stoten
zeer licht bevlogen doelloos over
landinwaarts richtingsverkeer
het is bewegen maar meer zweven
opgeheven en weer naar beneden
de miljoenen die hun voor waren
maar ook nog moeten komen
aangevlogen hoog verheven
opgerukt naar de verstoorde
gronden waar alles voor het rapen
liegt niet om pieren poeren of hier
natuur nog aan ten grondslag ligt
het is ochtend dus ze komen
evenzo bij avond zwart voor ogen
ze weer worden opgenomen
tot zilverschoon eerdaags zon
overgoten wit en onomwonden
spelend spel van zilvermeeuwen.

Meisjesogen

Zet zich schrap lichtvoetig
maatje zevenendertig
om een pijpenkrullen gebaar
komt nederig teder over
stembandje opgepompt
tot zeven hoog in wentel
trappen die ze neemt
naar boven van't balkon
in glijvlucht naar beneden
het komt hard over ook
hoe plat uitgedrukt haar
bloedomgeven plasje lijk
nog steeds zo sprekend lijkt
de speelse gewortelheid
in onbevangen gronden
waar zij in dauwrijp groen
wordt beet genomen
maagdelijk verlangen
dat teder uitgespreid
is meer verwachting
dan uitgesproken wijs
de verpletterde indruk
van gelakte schoenen
vers gestreken plooien
van haar bevlekte rokje
die zomerse rotheid
van de herfst prijkt

vrijdag 12 oktober 2012

Laatvlieger

Ze gaat dood, dat zie je zo,
nu nog ruiend bijna op schoot.
De vrijheid lacht nog winterswreed
in luttele seconden overvallen
gemeende hagelstenen.
Daar zit ze bijna teder
verlegen zingend gebroken
akkoord besloten van de wijs.
Hoe heer en meester nog
zwart scharlaken het refrein
de merel me voor ogen stond.
Nu uitgefloten vederpracht
een laatste toonsoort heel
octaaf maar bijna braaf
de ogen sloot. Onomstoten
najaarsbeeld van kleur verschoten,
dor en broos trager
dan het laatste licht
uitzicht ontnomen
houvast aan de armleuning
onderkomen hout gerief
gestald meubelstuk
daarop doorbroken lam
gelegd, ik zag haar komen.

donderdag 11 oktober 2012

Een tiende oktober ( ik oogstte pronkers nog die dag)

De boeren ploegen de nachten zwart, gierend, razend, door de stilte.
In dat licht bezien verbleken de horizonnen raar op enkele doorweekte plaatsen.
Plukje sterren, maar geen maan in een bijeen geraapte grote beer,
die z'n plaats heeft waar gemaakt als teken tegen middernachtelijk uur.
Het staat zo allemaal ongeveer op het noorden geschreven. Ergens ook
een spoortje vogelzang, dat rakelings langs scheert op weg naar oplossen
in gesternte, wat moet dat duister wezen.

Iemand windt zich op, dat kan je horen; stemgeluid. Een kosmopoliet,
die draadloos was verbonden, treedt naar voren, het spant erom, prikkeldraad
onomwonden, het lijntje breekt. Het heeft zijn woord gehouden met wat ergens
was zoek geraakt, nabij de dageraad dat maar niet kwam opdagen. Omdat de dag
vooraf al was afgebroken, halverwege gewoon middendoor, een tussenstop.

Alles was vooraf al knalrood tenonder gegaan, met zon en zowat overdreven wolken.
Daarop was men uitgekeken toen tien oktober ten einde liep nabij de kreukelzone.
Het klinkt wat overdreven om te verhalen hoe helder alles is vannacht dat op de ruggen
over de akker heen het hazenpad neemt, zichtbaar glimt in prachtig nachtelijk licht.

woensdag 10 oktober 2012

Verworteling

Zo hoe verbluffend de hechting van het huislook
aan de kanker van de tijdgeest hecht.
Het fijn, kristallijne naald des doods,
geheel aan zich bindt als ondergrond voor overlevingsrecht.
Zo de stof ontneemt dat anders tot bloedens toe
de gastheer het met de dood laat bekopen.
Maar thans, het van groene daken schreeuwt hoe
overwonnen kleinood zich laat wederdopen
tot het onvolprezen lot van uitlopers op de golven
van het geneuglijk feest dat in de zon hier wordt gedolven.
De schandelijke schadelijkheid van ongeneeslijk zijn
in verworteling met de natuur in veel rozetten klein.

dinsdag 9 oktober 2012

Liedje

Kom laat me gaan, laat je me gaan
laat je gaan kom laten wij gaan
laat ons gaan laat ons
kom we gaan
wij gaan
ik ga
ik laat me gaan
jij laat je gaan
we laten ons gewoon
gaan ons los laten op
elkaar ons loslaten gaan
laat ons gaan kom laat ons
nog eens los gaan op elkaar

De smettelozer

Het felst verraad zit voor het spiegelbeeld te grimassen naar het zelfbeeld.
Daar staat de kleinste mens verschrompeld in zichzelf gekeerd uit zicht.
Het leven is het tegenwicht een lelijk weentje huilend heel alleen.
Terwijl het gevulde lichaam daarin tegen in blauw en kogelrond
verlegen glimlachend van kleur verschiet dat op de huid zich uitleeft.

Waardoor een kapitaal geblunder in de pijn uitgeleefd het lijf versierd
komt een ware aard zachtmoedig tot uitdrukking in één oogopslag.
maar een enkel verjongd steeds meer er goed uit 
wil zien in stralend uiterlijk vertoon geholpen bij 
het opgepoetst maar opgelapte boxer tegen lage dunk 
dat kleingeestig de moderne mens uitbeeld.

maandag 8 oktober 2012

Het weke

De schede van waaruit het leven
het leven zelf het zacht gemoed
het vergeven het toegeven
toe gegeven het gemis
van het ontspruiten van terugtreden
van het innigst verengd verenen
bedaarde geven nemen beleven
weten zonder geweten water
waartoe dit stromen dit omgeven
dit even een in twee versmelten
in bewegen in alles delen alle delen
vervloeiende gedachtengoed
gedachten goed in toegeven
teder tot verdrinken toe dit
hoe vederlicht versterven
hoe het weke het verweken
oplossen in deze toch kan zijn

zondag 7 oktober 2012

Dat vaderland

Was toen ook al niet recht door zee
in waterwegen aan banden gelegd

wellicht was veel meer afgemeerd
dan wat in stromend water overdrijft

zedeloze lichtheid van het wolkenveld
haaks staand op het rechtlijnig vergezicht

torende de kerk boven het landschap uit
boeien als ankerplaatsen vol ongeloof

opperwezen verdiende goed aan onderricht
wat later vertaald het laatste vooroordeel

was eens bakermat geloof nu het voetveeg
met aanbinden van scheve klapschaatsen
~~~
staat thans geld op het spel met uitroeptekens
overal in perspectief te lezen wat horizon heet

landstreek waar grootvader meubelmaker was werd
handwerk tot industrieel erflater gebombardeerd

een ambacht van papierwerk dat niemand anders
leest dan uit verveling tegen vuile handen maken

herrees een aanbeeld waarop een tijdgeest werd
gesmeed die goudeerlijk een ieder digitaal vreest

zaterdag 6 oktober 2012

Maar de kinderen

Wij zijn onderwezen naast het opperwezen
zijn zij niet, ze zijn het niet zo, ze zijn zo
onbevangen nog in het vergeven maar
wij hebben het geweten, ook het weten
wat in de weg staat is geen richtingwijzer
dan het spoor bijster met niet vergeten
hoe het kind in ons, ons kan genezen

~~~~
geen stilstaand water

AH erlebnis

Het paradijs op schappen samengevat
om gapende gaten te voeden in lust
en last van ultiem maar onverzadigbaar
gemak waarmee alle vleselijke smaak
watertandend in de maag vergaan tot zaad
schietend doch razend steeds voortplantend
kwistig verspilziek eiceldragende ruggengraat

Sappen verteren vervuld van het verpakt
verslaafd vermaak grijpgraag gretige handen
gritsen vet en klep tot kroondop op de schepping
prikkelend de stijf uitstaande papillen in drift
van era uitgehongerd verlangen van de schone
uitgemergelde groeven van de voedselverzamelaar
op leeg gegraasde steppen van horden doorgefokte
langbenige lenige grijpgraag armzwaaide plunderaars.

donderdag 4 oktober 2012

Mokumslag bij heldere hemel

Waar ik eens louter thuis hoorde klinkt nu steeds vaker
woest geraas. Ik maalde vroeger om nergens toen tijd
overal scheen, gelijkmatig uit de hand gevoerd op m'n gevoel.
Hoorde nog hoe 't verging toen de bodem werd weggeslagen.
De havenmond het gebit getrokken gapend nabij het ij
geschaad aanzicht speelde, pleziervaartuigelijk opgescheept.
Stomverbaasd hoe afgezet de staalstraat overging in doodlopend
gespui van het amstelland daar ten grondslag omgeven nijverder
in het ververs van oudzeer dat het zover geschopt heeft, ziendend
ogend op ronddolen van kinderogen steenslag verwijderd uit
opgeleukte gekrochten, slopen uit de sloppen daar mijn jeugd,
verworven verdorven rot en wezenloos verholen in m'n gedachten
en omliggende grachten rond. Ik vergewiste hoe afstandelijk dit
was. Ik was het eens waar ik niet hoorde.

Het hectisch hart

Lieve schat ik ben uit
je hart van de stad ontsnapt
zit nu gelukkigerwijs zowaar
weer onderweg ver
beneden peil onderweg
naar 't leeggehaalde pand
waarin ik weer zo goed
gelucht op adem komen kan.

dinsdag 2 oktober 2012

Alles

Alles
Ook altijd
Nooit iets
Recht op rechtop
Het hangt en staat
Maar zelden erop
En dan lijdt het
Het leidt ook geen
Twijfel is ijver gelijk
Een woekergezwel
Aanzwellende ellende
Zelden alleen altijd
Gepaard maar ook
Heel alleen in alles
Gemeend gemeen
Gemeenplaats
Voor alles
Voor een ieder
Voor ieder een.

Op de herfst af.

De zomer delft het onderspit nabij tractoren.
Het leeggehaalde land rust zienderogen.
Een zucht snelt luider dan verwacht
vanuit een onderkomen in de nacht.
Er breekt een tak met verder bladeren.

De atalanta prachtig op groenlof lacht
in schitterende kleurenpracht opkijkende
voorbijgangers. Iemand raapt zijn moed
samen voor vertrek in sluierbewolking.
De wind vlakt gunstig een strijklengte in
richting van trekvogels schokvleugelige straf.

Het lage ochtendgloren schept diepte
in de bestaande schemer, rood doorweekt
het licht dat schaduwen omverwerpt komt
een enkele beweging op het geluidsklaar
gemaakte leven van afhangend water.

Klaterend bladert het zilvergrijs een reiger
krijst het einde weg, kwakend met een kikvors.
Nimmer is een tijdsverschijnsel dat verstrijkt.

Ooit is dit moment een winde verder van een vin
die deze geschiedenis tekenend in het kielzog
weg laat sterven op gehoorsafstand van wintergasten.
Ze nemen intrek in het gewas dat uitgedost
het zaaigoed was op koude gronden. Uitgeraasd
zwakt alles, dat eerder zo uitbundig bloeide,
knakt verstikkend bij de wortelhals af.




maandag 1 oktober 2012

Uit het nieuws

Ik lees de krant
Er stond iets in
Dat ik al had gelezen

zondag 30 september 2012

Scheppen

Ik bedenk dat god geschapen is om onszelf in de blauwe hemel te doen geloven.
Voorheen was hij nog niet in ons tot stand gekomen om te doen belijden hoe
de aarde rond de zeeën vasthouden zonder te vervloeien in het heelal.
Wij vaste grond onder onze voeten houden zelfs al lopen wij zo hier en daar
op de wereld op de kop.
Blijft alles rechtop in onze ogen overeind staan dromen dat hij de schepper van dit alles
ons zo heeft beet genomen met wij onszelf hebben aangedaan.

zaterdag 29 september 2012

Ik hertaal je

Haar lichaam sprak mij aan
was stomverbaasd over
zoveel uitgesproken
verlangen dat r bij hoorde

fluisterde nauwgezet
met de handgeschreven
alles over wat ik zag

Wat blootgesteld is
aan dat verlangen
wordt letterlijk recht
gezet in verwoorden

Druilende dagen

Soms wens ik mij een zonnebril
waarmee de dag weer ingekleurd
een toontje hoger wolken laat
fluiten in de wind met vogels
mooier dromen met m'n ogen
dicht ik stralend de regen
waterzacht in het vergezicht
wassend het vergetend weten
wissen tot schoon helder licht.

Waarin de koning aards werd vanuit de monnik is het een toppunt vanraadselen

Uit het gebuurte waar ze woonden is hun naam
las hoe handen taal omvormden tot een lichaam
rakend aan het diepst en liefst nog in het innig
beleven van haar schoonste zijde zacht en zinnig

sprak het mij toe met ogen van abelen
zag ik in hun leestekenen het velen
jaargetijden als speelgoed van weefsel
teer maar teder ragfijn snedig vertelsel
mager bloot tot hemelhoog anders doen

dan neerknielend in rijmend gebeente
uitgesneden vrouwlustige gemeente
eerbiedig als een vogel zo te dorsten
voeden uit foutloos gespelde borsten
sneden zij uit zoet water steengroen

~~~~het berijpt geurend wierlang behang
wuivend in golven van de staande tijd
afgelegd met rust de kus op de wang
in het neervlijen na gestreden strijd~~~~


(Waarin den Coninck Aerts werd vanuit Floorizoone is Top ook raadselen)

donderdag 27 september 2012

Ontstolen jeugd

Ik had het laatste woord haar onschuld ontnomen
opdat het elders onuitgesproken bleef
rusten op bevlekt papieren lakens
uitgespreid in talrijk verlangen
naar dit paradijslijk uitgeschreven
zijn

Ik heb het laatste woord
maar daar gelaten waar
zoveel niet meer is
magerenderhandschrift
van fijnschrijverij in grafiet
geschift geschrift
onleesbaarlijke onzinnen
nimmer opgenomen
immer vervagenderwijze dromen

woensdag 26 september 2012

Loof

Ik ben m'n gedachten aan 't verplanten
omdat ze zo ongeveer aan 't afsterven
waren. Heb ik het mooi meegenomen
omdat het daar echt te lelijk stond onderwijl
ze een bomen aan't neerhalen waren.
Het valt wel mee, maar ze vonden het
tegenvallen en zongen de spreeuwen
dit jaar denkbeeldig met mij mee.

Monddood gemaakt

Ik heb de zwijgplicht ontstoken in een verder duister gezicht.
Het brandde aan en schroeide samen tot litteken ontbindend weefsel.
Mijn handen bleven onaangedaan omhanden zitten
met wat lijf en leden leeg wat achter lopen in de tijd.
Gewend om zoveel ongemoeid verweest lichamelijk heden
in het uitgepakt verleden waar vrijwel alles in is uitgehaald
en
uitgewoond tot diep in het heden dat nu het momenteeltje is.
Een raar weten in een raamwerk van vreemde leegte
op de schappen vol van stof om over te spreken 
walmen gedachteloos mijn ogen hierin 't rond.

Geen weet maar ook geen speelruimte maakt gebruiken meer
anders dan tot uitgesleten meewarig blozend opgeblazen kijkers
die ik op de koop toe neem, toch steeds vaker nog uithuizig, toch
spreekwoordelijk uit de veren van de vroegere uren. Die behaaglijk
uitgerust tot de uitvaart van ongemoeid reep staand water in basalt

verankerd geweten,aan de verharde kusten van het zoetgeurend meer,
waar in alle rust de eenzaamheid zo weelderig tiert in nazomerse bries.
Trager nog op stroom de wolfs- en berenklauwen in hun uitgebloeid
verleden rijpt mijn tijd hier uitgevreten aards in het verdwijnend zaad.

Zieltje van een pot

sloot naadloos aan op het genot
dat goed geconserveerd haar
toekomt nu rijp en rond het slot
gelicht is om te smaken hoe
puur en mals zwak zuur
gekruid het geurend lijf
van louter diep gelagerd
de lust de tong verleid
tot smaken in de mond
maar daarvoor wel gebroken
haar ziel van slot moet

dinsdag 25 september 2012

Een veegteken.

  
 
Posted by Picasa

Een veeg teken

De beweeglijkheid van lucht
zo hoog verheven is een waar beleven
in de teloorgang naar beneden
dat de hoogwerker ondergaat
op z'n sporten van leven
met telkens een trede
z'n toppunt overschreid
met angst en beven.

In hechtenis

Ze vroeg zich af of zij dat was
daar zo uitgestald te lezen
blote armen in de versregels
met benen gespreid er over
heen geslagen schema's
waar de borsten het metrum
deinen met haar wederzijds
te verstaan te geven hoe
uitgedost de lust tentoon
in zachte zinnen uitgevoerd
de lust weergeven van oog
opslag bevangen blikken
van de lezer die tastend
de vingers medeklinkers
laat lezen in gebarentaal.

maandag 24 september 2012

Zomer

Opgewekt in het pril, beginnend nieuw jaarslicht, ving aan
in de bevruchte kiem van lente net bevrijdde eisprong.
De baarmoeder de late winter, lente, zomer en de herfst door
beviel een kind dat jaren telt door weer en wind en seizoenen
heen gekneed tot man dat de toekomst uit zijn handen aankleeft.

Moeders zuster's volbrachte lijdensweg

Ze had de geboorteregelingen bij de hand
ook veel verstand van halen en brengen god
hielp bij't verwekken zover zij uit overtuiging
het niet kon nalaten te preken in plaatsvervangend
spreken over zijn gebod in het ooievaarsteken

of uit de bekken die ze toesprak tijdens bevallig
verplegend maar ook zalvend de eerste hulp
bij't pril geluk dat uit de schede werd opgelicht
onder toeziend oog van haar smeekbeden

Haar boezem was een maagdelijk roomwit kussen
dat nimmer dan per ongeluk een enkele blik waardig
had laten rusten van een mannelijk lid en dan zelfs
nog verholen opdat god niet in verleiding werd gebracht

het geloof in overgave aan de heer was haar ding
heilig was haar onbevlekte kruis als ook haar geest
die niets deed dan geloven dat het hiernamaals was

Onontkoombaar ook de band van de gezusters in't verband
ze was de oudste maagd op aarde die zoveel baby's bezat
in het geheugen van de liefde waar uit ieder zondig wicht
het levenslicht aanzag voor een zegen dat wel zondag heten
mag want verder dan het prijzen en het loven van de almacht
had het leven haar niet te bieden dan kruipend op haar
blote uitgeteerde knieën naar het portaal dat uitkomst bood
de dood die nietsontziend voor haar meer om't lijf had

Uitgewoond lijden uitgeleefd lijf hongerend naar eeuwig
bevrijdt van alles hier te zijn was zij al bijna tot stof der aarde
alvoor de laatste adem haar verliet zoals alles eerder ook
haar had verlaten wat god mag weten wie voor haar
geschapen was het smalle pad dat iedere verzoeking
haar had gebracht hoe vleselijk ook de lust daartoe
hoe het lichaam werd verzocht tot aan het bittere eind

de smart met smeken laat mij slapen lag om haar lippen
heen gevouwen toen een bloedverwant haar trof
in innig zielentogend verband dwars door de brievenbus
waar nooit een persoonlijke nood uit geledigd werd
zag hij haar schamel bestaan voortslepen in een bede
dat slechts haar slaapstee haar verschaffen kon

maar eilaas zeer geforceerd verschafte het wereldlijk
gezag zich toegang tot haar vervuild bestaandsrecht
opdat broeders zich verdiepend in haar laatste rustplaats
een laatste wake tussen witte lakens met verzorgde hand
haar verschijnen voor de heere uit mager lijf en lijden
lieten ontfermen wat zo vreselijk lang geleden ooit
een meisje moet zijn geweest nog opgewekt voor even.

~~
Geloven is bergbeklimmen van de K9
om dichter bij de Heere te geraken,
maar om echt in de hemel  te zijn
is de hoop tot dalen verstreken
in een ellenlange valpartij.

zondag 23 september 2012

Inkijken

De doorzon privatie speelt hoogspel achter de geloken gordijnen.

Waar daags tevoren nog toonbaar wit het smetteloze leven toonde
hangen nu repen licht van doodse silhouetten van buitenaf.
Er was sprake van vier bij vijf geluk
met enige woonlagen.
Het was murendik te horen door hard beton.
Maar nooit tevoren deed de deurdicht zoveel met verstoren
dan dit leed dat opgeborgen sleet in eenzaamheid waar niemand meer van
op keek.
De radiatorbuizen zongen nog een laatste lied.
Brachten ratellend hier ten gehore hoe diep geworteld leegte heerst in
uitwonen van een kamerbreed vertrek.

zaterdag 22 september 2012

In de omhulling

Het vluchtig luchtige van de adembenemendheid
die gepaard gaat om met twee tongen te spreken
zonder dat de woorden daarbij over de vluchtigheden
van de kus heenkomen waar de ogen overgaan
tot lustorganen van kijkgenot van tol betalen
over een lichaam vol onthullende verhalenlijnen
samenkomend in het diepst maar onverzettelijk
daar bijvoeglijk in die zin uitvloeiend punt

Lijnrecht leven

Eindeloze dijken zuchten nog ternauwernood
sloten sluiten nergens uit dan niets, een punt
waarop het weer opnieuw begint na arriveren
van de vogel op mijn stralend vergezicht

donderdag 20 september 2012

Droomland

 
Posted by Picasa

Droomland

Alles is er
uitgekomen of
blijven hangen
waar het zit

het zint me
daar te zijn
zonder gebouw
aan'n toekomst

gewoon er zijn
zonder dromen
anders dan nu

er heerst iets
van de waan
of zoiets van

de dag van
gisteren om
in te wonen

alles gaat er
zoals het was
niets anders

naar behoeften
schijnen wensen
de zon de maan
en nog wat sterren

genoeg is meer
dan nog wat meer
minder wat al is

plant niets meer
dan groeien van
alom vertegenwoordig

groen dat wel in
overdaad op straat
waar blauw vol
en ledig over
bodig blijkt

niemand prijkt
of laat nog steken
vallen is opgeruimd

gemoet uit het verleden
mag is mogen van
goede wil te tonen

nooit af ook beter
klaar is slechts één
stap verwijderd
van de volgende

men staat stil
bij de verstreken
tijd en wijlen
wordt in volle teugen
genoten hangt alles
gewoon weer
van elkaar terug
bij af.

't steekt

't is scherp, 't steekt,
houdt bijeen
of het verdeeld

is met velen
heel algemeen

wordt gestoken
wordt verwijderd

niemand weet
of kan verdragen
de aanwezigheid

toch is zo nu en dan
hetgeen te horen is
bij't vallen alleen.

Overtrokken vlucht

En morgen zal ik de zomer ruimen, de bomen luchten
in hun kruinen stil gaan voor het zware diepe zuchten
van de kaalslag staken van vaal bleek melkwit licht
het blad ontwaren dat op zoveel zon zich heeft gericht

opvallend het van kleur verschieten zal ik in vegen
wind te grazen nemen tot de laatste druppel regen
in het overstemmende geven van wegtrekkend leven
waarlangs vogels in hun winterpracht al zijn omgeven

Maar morgen kom ik erop terug wanneer regels
vol beschreven uitgebloeide bloemen wijzen
die vol zaad gedragen in de bodem begraven

alles achter in de dor gedroogde lente zegels
besloten liggen door het wrede hier herrijzen
dat met onmetelijk afsterven niet valt te staven.

woensdag 19 september 2012

Heb je wel goed geluisterd

hoe de ochtend doorbrak in zwijgen stap
het licht zich indalend hier voortplantte 
adem van de lippen woorden wit uitsprak
heb je stil gestaan bij fluisterende zee
van louter regen neigend naar benee
onder teer geluid van de brekende tak 
van een vogel die weg floot in een blad  
muziek dat met het water wegsterft
in de nadere kleuren van de herfst 
--


dinsdag 18 september 2012

Leven ontnemen

Er is zoveel, om mee te delen.
Niets is minder dan meer verlegen,
omgeven met om het even
de knop, de bloem het rijpend zaad.

De rotte vrucht vanwaar uit ontsnapt?
Beurs op grond van het bestaan,
te ontsnappen in de kiem gesmoord,
tot leven.

Doodpunt

Onderkomen opgetrokken
Bloedbad genoten
Aarde aan de voeten

Platgetreden paden
Opgeheven hoofden
Naarstig dolen

Uitgekookte bonen
Bladmoes gevroten
Uit roest gestoken

Wegen gezocht
Laatdunkend gesproken
Afscheid gekozen

Woorden gewogen
Tong uitgestoken
Raaskallend verdroten

Zelf opgeheven
Ik ook ontheven
Mijnzijn ontnomen.

Adem van stilte

 
Posted by Picasa

in de aanbieding

Ze zit wat in bedekte termen 
flirtend met haar haar
speelt het klaar 

in het begeren is zij
hier en daar om
ten toon te stellen

ze stelt zich aan 
heeft het ook
meerdere malen al

voor elkaar gekregen 
maar niet echt voor 
haar minder dan

normaal zit ze
te kijk gezet 
of mager nog

menigeen vergaapt
verslikt of gaat 
daarvoor  

een geheim en meer
heeft zij ermee 
uit de droom bevrijdt

toch verschijnt ze weer
op de vreemdste plaatsen
tijden of heel alleen maar

er zit iets in haar
dat eenzaam huilt
terwijl een lach

haar mond om krult
voor niets en menigmaal
genoten diep in haar

met alles wat zij toont
of nog laat raden huist
een vrouw een lichaam

zonder huis en zonder
mens te zijn verblijfplaats 
van het andere lid

slaapt in haar ruimte
uit en trekt de tijd uit
tot zij uitwonend blijft.